Italiaanse triopromotie bij prof. dr. Coen Hemker
ArrayDrie Italiaanse promovendi die op hetzelfde tijdstip gaan promoveren op hun drie proefschriften, waarbij ze elkaar steunen als paranimfen. Dit unicum vindt woensdag 2 juni plaats aan de Universiteit Maastricht. De promotor van het Italiaanse drietal is bovendien emeritus hoogleraar prof. dr. Coen Hemker, die in 1976 eveneens de allereerste promotie aan de Universiteit Maastricht voor zijn rekening nam. Augusto Di Castelnuovo, Romina di Giuseppe en Emanuela Napoleone zijn leerlingen van prof. De Gaetano van het Nu Re Artu Instituut in Campobasso. Prof. Hemker en hij kennen elkaar al vele jaren en zodoende kwam deze bijzondere situatie tot stand.
De rode draad door de drie proefschriften is het verband tussen voeding en thrombotische hart- en vaatziekten. Di Castelnuovo’s werk is een uitgebreide en nauwkeurige analyse van de epidemiologische gegevens die aantonen dat matig alcoholgebruik hart en bloedvaten beschermt. De promovendus wijst erop dat dit vooral geldt voor rode wijn, gedronken bij de maaltijd. Bier heeft minder effect en af en toe een excessieve drinksessie is, uit gezondheidsoogpunt, af te raden.
Di Giuseppe maakt het waarschijnlijk dat het de combinatie van alcohol en antioxidantia in rode wijn is die voor het gunstig effect verantwoordelijk is, en wel via een invloed op de vetzuren van het bloed. Verder heeft zij gevonden dat bittere chocola een daling veroorzaakt van het eiwit CRP, dat een indicator is voor chronische ontsteking. Verhoging van dat eiwit wijst eveneens op een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Het proefschrift van Napoleone, tenslotte, poogt, naast een aantal andere zaken, een antwoord te geven op het waarom achter deze epidemiologische waarnemingen.
Prof. dr. Coen Hemker; “Hun gezamenlijke onderzoek onderbouwt wetenschappelijk wat al een tijdje rondzingt; namelijk dat een beetje wijn nog zo slecht niet is voor de gezondheid.†Voor professor Hemker zijn die de 65e, 66e en 67e promoties die onder zijn supervisie tot stand komen.
Bron: Universiteit Maastricht