Tekort bedrijfsartsen veroorzaakt miljardenstrop voor werkgevers
ArrayHet torenhoge verzuim van 6,5 procent kostte werkgevers in het eerste kwartaal van dit jaar ruim 3 miljard euro. Dat wordt mede veroorzaakt door het oplopende tekort aan bedrijfsartsen, zo constateert arbodienstvergelijker HR Navigator op basis van onafhankelijk onderzoek onder 1.000 werkgevers en 50 arbodienstverleners.
Doordat wachttijden oplopen, start de verzuimbegeleiding later dan ooit. Zeker met de huidige tekorten op de arbeidsmarkt en de vakantietijd moeten werkgevers noodgedwongen terugschakelen. Bedrijven ervaren dubbele pijn, door een combinatie van verplichte loondoorbetaling en omzetderving.
Het tekort aan bedrijfsartsen is geen verrassing. Het Capaciteitsorgaan (gesubsidieerd door het Ministerie van VWS) becijferde in 2019 al in haar rapport ‘Capaciteitsplan 2021-2024’ dat er jaarlijks 250 tot 260 nieuwe bedrijfsartsen zouden moeten instromen om over twaalf tot achttien jaar een evenwicht op de arbeidsmarkt te realiseren. Die noodzakelijke instroom is op dit moment een utopie, terwijl er voor de komende drie jaar een heuse ‘pensioenexodus’ onder het huidige korps bedrijfsartsen wordt voorzien. Dat is slecht nieuws; bedrijfsartsen spelen immers een cruciale rol bij verzuimreductie, met groot effect op het bedrijfsleven in Nederland.
Wachttijden lopen op
Een verzuimende medewerker kost een werkgever gemiddeld 400 euro per dag. Dat bedrag bestaat niet alleen uit de loonkosten die moeten worden doorbetaald bij ziekte, maar ook uit niet gefactureerde omzet, werk dat blijft liggen, vervangers die moeten worden aangewezen, overdracht van werkzaamheden, et cetera. Daarnaast veroorzaakt het toenemende werkdruk bij collega’s en moeten bedrijven soms zelfs tijdelijk dicht. Een zieke medewerker die niet gezien wordt door de bedrijfsarts kost wekelijks dus 2.000 euro. Met 9,5 miljoen werknemers en een ziekteverzuim van 6,3 procent in het eerste kwartaal van 2022, komt dat dus neer op ruim 3 miljard euro potentiële schade.
Marco de Zeeuw, partner bij HR Navigator, onderstreept het belang van een snelle en goede verzuimbegeleiding door de arbodienst, maar ziet dat dit steeds vaker onder druk staat door het tekort aan artsen. “Arbodiensten halen steeds minder vaak de afgesproken deadlines van het verzuimprotocol. We horen in onze dagelijkse gesprekken met zowel grote als kleine organisaties dat arbodiensten steeds terughoudender worden met concrete toezeggingen over de termijn waarbinnen een bedrijfsarts hun uitgevallen medewerkers kan zien. De grens van zes weken vanuit de Wet verbetering poortwachter wordt meestal nog wel gerespecteerd, maar die ruimte wordt in de praktijk ook steeds meer gepakt.”
Uitgevallen medewerkers worden nu vaak pas binnen 4 tot 5 weken door een bedrijfsarts gezien, waar tot voor kort 1 tot 2 weken gebruikelijk was. Juist in een tijd van grote personeelstekorten en hoge werkdruk is het belangrijk dat uitgevallen werknemers op korte termijn worden gezien. Dit geldt met name voor medewerkers die uitvallen door werkdruk of andere psychische klachten, omdat langdurig verzuim hier duidelijk dreigt. In die gevallen telt elke dag.
Meer flexibiliteit en preventie
De huidige schaarste aan bedrijfsartsen kan deels worden verlicht door meer taken neer te leggen bij praktijkondersteuners van de bedrijfsarts of taakgedelegeerde casemanagers. Die zijn bij verzuim vaak het eerste aanspreekpunt om namens de bedrijfsarts uit te vragen wat er aan de hand is. Maar ook onder deze professionals ontstaat inmiddels al een tekort.
Omdat werkgevers toch behoefte hebben aan ondersteuning, zijn aanvullende maatregelen nodig. Zo kun je de eerste uitvraag kun (deels) digitaliseren en kun je nóg kritischer zijn of persoonlijk contact met een bedrijfsarts wel echt nodig is. Een fysiek consult kan mogelijk ook worden vervangen door een videospreekuur. Dit zou de druk al enorm verlichten.
Voorkomen van verzuim
De echte oplossing zit natuurlijk niet in de verzuimbegeleiding zelf, maar juist in het voorkomen van verzuim. Voorkomen is nu eenmaal beter (en goedkoper) dan genezen. Daarbij helpt een goede, veilige en prettige werkcultuur waarin zaken als werkdruk en thuiswerken bespreekbaar zijn. Werkgevers zouden veel zwaarder moeten inzetten op preventie en meer gaan sturen op duurzame inzetbaarheid van hun personeel. Dat kan bijvoorbeeld met vitaliteitsprogramma’s, door genoeg ontwikkelingsperspectief te bieden en te zorgen voor een goede werk-privébalans. Arbodiensten dragen hier vanuit hun rol ook aan bij door preventiegerichte diensten aan te bieden. Helaas zijn veel werkgevers daar in de praktijk nog onvoldoende mee bekend, constateert HR Navigator.