Patiënten met hart- en vaatziekten zitten veel minder lang door aangepaste revalidatie
Array‘Deze patiënten willen echt hun gedrag veranderen’
Te veel zitten is ongezond, vooral voor patiënten met hart- en vaatziekten. Een aangepast revalidatieprogramma zorgt ervoor dat deze patiënten veel minder lang zitten. Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd onder leiding van Thijs Eijsvogels van het Radboudumc, gesteund door de Hartstichting. |
Je hebt het vast eerder gehoord: Te veel zitten is ongezond. Zo hebben mensen die meer dan 9.5 uur per dag zitten een hogere kans op overlijden, vooral aan hart- en vaatziekten. Dus minder lang zitten is goed voor je, zeker voor patiënten die al lijden aan hart- en vaatziekten. Daar komt nog bij dat deze patiënten gemiddeld een uur langer zitten per dag dan de rest van de bevolking. Bij deze groep is dus veel winst te behalen. Onderzoek van het Radboudumc toont nu aan dat gerichte aanvullingen op het standaard revalidatieprogramma de zittijd van patiënten met hart- en vaatziekten sterk verkort. |
Opstaan bij elk doelpunt
Arts-onderzoeker Bram van Bakel van de afdeling Fysiologie en eerste auteur van de studie onderzocht meer dan tweehonderd patiënten die deelnamen aan hartrevalidatie. Ruim driekwart had net een hartinfarct gehad. De patiënten werden verdeeld over twee groepen. Beide groepen namen gedurende 3 maanden deel aan het reguliere revalidatieprogramma, maar bij de interventiegroep werd daarnaast specifieke aandacht besteed aan minder zitten. Van Bakel legt uit hoe dat in zijn werk ging: ‘Deze patiënten werden voorgelicht over de risico’s van te veel zitten en stelden samen met de revalidatieverpleegkundige concrete doelen om minder te zitten. Ook kregen ze een slimme bewegingsmeter mee naar huis die gekoppeld was aan hun smartphone. Zo kregen de patiënten en de verpleegkundigen inzicht in het zitgedrag. Bovendien ging de bewegingsmeter trillen als de patiënt een half uur onafgebroken zat.’ De deelnemers waren erg gemotiveerd en toonden zich creatief. Van Bakel: ‘Een patiënt, tevens fervent voetballiefhebber, vertelde dat hij tijdens het WK bij elk doelpunt opstond. Hij kreeg zijn vrienden en familie zelfs zover om dit ook te doen!’ |
Kortere zittijd
De interventie wierp zijn vruchten af. Na drie maanden zat meer dan de helft van deze groep minder dan 9.5 uur per dag, terwijl dat bij slechts een kwart van de controlegroep die alleen het reguliere revalidatieprogramma onderging het geval was. Ook nam de gemiddelde zittijd in de interventiegroep met 1.6 uur af, tegenover een afname 1.2 uur in de controlegroep. Onderzoeksleider Thijs Eijsvogels: ‘De afname in zittijd was dus ook in de controlegroep erg groot. Dat hadden we niet verwacht. Mogelijk waren de revalidatieverpleegkundigen zo enthousiast over de interventie dat er toch wat doorgesijpelde naar het reguliere revalidatieprogramma. Verder zagen patiënten van beide groepen elkaar geregeld. Wellicht is de controlegroep hierdoor beïnvloed, waardoor zij ook minder zijn gaan zitten. Hoe dan ook is het goed nieuws dat deze patiënten minder lang zijn gaan zitten.’ |
Gedragsverandering
De onderzoekers zijn al druk bezig met de toekomst. Eijsvogels: ‘Vrijwel iedereen die we hebben benaderd voor de studie wilde meedoen. Deze patiënten zijn dus echt bereid om hun gedrag te veranderen. Ons onderzoek laat ook zien dat je zitgedrag best makkelijk kunt veranderen, maar niet als je mensen aan hun lot overlaat. Nu we hebben aangetoond dat we de zittijd drastisch kunnen verkorten gaan we een nieuwe studie opzetten waarin we de gezondheidswinst van onze interventie kunnen aantonen. Daarvoor hebben we grotere groepen patiënten nodig dan we nu hebben onderzocht. Ik ben er van overtuigd dat deze aanpak de ernst van hart- en vaatziekten vermindert en sterfte kan voorkomen.’ |
Over de publicatie in the International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity: Effectiveness of an intervention to reduce sedentary behaviour as a personalised secondary prevention strategy for patients with coronary artery disease: main outcomes of the SIT LESS randomised clinical trial.B.M.A. van Bakel, S.H. Kroesen, E.A. Bakker, R.V. van Miltenburg, A. Günal, A. Scheepmaker, W.R.M. Aengevaeren, F.F. Willems, R. Wondergem, M.F. Pisters, M. de Bruin, M.T.E. Hopman, D.H.J. Thijssen, T.M.H. Eijsvogels. DOI: 10.1186/s12966-023-01419-z. |
Bron: Radboudumc