Overgrote meerderheid tandtechnische labs overweegt weigeren VGZ patiënten
ArrayTandtechnische laboratoria overwegen niet langer opdrachten van tandtechnisch werk voor bij zorgverzekeraar VGZ-verzekerde patiënten aan te nemen. Dit omdat de door VGZ geboden dekking niet meer toereikend is om de gewenste kwaliteit te leveren.
Deze situatie leidde al tot het sturen van een brandbrief door de Mondzorgkoepels waarin implantologen, tandartsen, tandprothetici en tandtechnici vertegenwoordigd zijn aan zorgverzekeraar VGZ. In de gezamenlijke brief werd de zorgwekkende situatie aangegeven als gevolg van het beleid van deze verzekeraar met betrekking tot materiaal- en techniekkosten in de mondzorg.
Niet toereikend
‘Wij ontvangen van zowel onze leden als hun patiënten steeds meer klachten over de maximalisering van de materiaal- en techniekkosten. Zij geven aan dat de hoogte van de vergoeding niet meer toereikend is om de gewenste kwaliteit te leveren. Dit geldt zowel voor de gecontracteerde én niet-gecontracteerde mondzorgverleners. Gecontracteerde mondzorgverleners ontvangen een maximale vergoeding en zij kunnen de hogere kosten niet in rekening brengen (men moet het verlies nemen of kwalitatief minder goede materialen gebruiken). Wij begrijpen van patiënten en zorgverleners dat zij bij niet-gecontracteerde zorg het verschil niet kunnen overbruggen. Het verwijzen naar gecontracteerde zorgaanbieders door de zorgverzekeraar is zoals hiervoor geschetst ook geen oplossing. Bovendien wordt de hoogte van de vergoedingen van de materiaal- en techniekkosten door de zorgverzekeraar zelf bepaald, waarbij een objectieve en transparante onderbouwing veel ontbreekt.’, aldus de brief.
Grote verschillen
In een eigen vergelijking tussen de vergoedingen van VGZ (die blijken uit de online gepubliceerde tarieflijsten niet-gecontracteerde zorg, waarvan ook de gecontracteerde tarieven kunnen worden afgeleid) met de maximum NZa-tarieven volgens de Tariefbeschikking Tandtechniek in Eigen Beheer (2022) voor de drie meest voorkomende techniek werkstukken (conventionele volledige prothese, volledige prothese (boven- en onderkaak) op 2 implantaten onder en volledige prothese (boven- en onderkaak) op 4 implantaten onder) worden grote verschillen geconstateerd. Alleen al met de ’tandtechniek in eigen beheer’-NZa-tarieven is er al een groot verschil met de door de VGZ geboden dekking ten nadele van de patiënt. Laat staan met de vrije marktconforme tandtechniek tarieven in de dentale branche.
Geen gelijke tred met NZa-indexatie
De door verzekeraars gehanteerde dekkingsbedragen – verzekeraars spreken graag over ‘vergoedingen’ – voor materiaal- en techniekkosten houdt – voor zover deze al geïndexeerd zijn – geen gelijke tred met de indexering door de NZa. Sterker nog: deze zijn in sommige gevallen zelfs naar beneden bijgesteld. Inmiddels blijken kosten – vanwege de fors te noemen inflatie – over de hele linie significant te stijgen en worden de problemen alleen maar groter. Hierdoor komt ook de kwaliteit van de gebitsprotheses nog meer onder druk te staan. Keuzes voor kwalitatief minder duurzame materialen zullen gemaakt worden. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld tanden en kiezen met een kortere levensduur waardoor de gebruikelijke garantietermijnen niet kunnen worden gegarandeerd. Dit heeft tot gevolg dat de gebitsprotheses eerder stuk gaan waardoor deze gerepareerd dienen te worden of zelfs geheel vervangen. Dit leidt juist tot hogere kosten voor de zorgverzekeraars en is bovendien minder patiëntvriendelijk.
Weigeren VGZ-patiënten
Uit een in opdracht van de Branchevereniging Tandtechniek uitgevoerde peiling blijkt dat een overgroot deel van de tandtechnische laboratoria overweegt niet langer opdrachten voor tandtechnisch werk van bij VGZ-verzekerde patiënten aan te nemen. ‘Je kan er toch geen geld op toeleggen. Er moet ook nog geïnvesteerd worden in toekomstige technieken. Ook dit vergt veel geld, dit kan niet als je niets verdiend.’, aldus een van de laboratoriumhouders.
Bron: Branchevereniging Tandtechniek