Fysiotherapeuten registreren behandelresultaten voor betere zorg
ArrayPromovendus ontwikkelt standaardmetingen om resultaten te vergelijken
Resultaten van de behandeling van lage rugpijn en COPD verschillen aanzienlijk tussen fysiotherapiepraktijken. Met behulp van gestandaardiseerde metingen en betere registratie ervan krijgen fysiotherapeuten meer inzicht in de resultaten van de zorg die ze leveren. Dat concludeert Koen Verburg van het Radboudumc in zijn promotieonderzoek naar kwaliteitsmetingen binnen de fysiotherapie. ’Het is belangrijk dat fysiotherapeuten hier nu mee aan de slag gaan.
Patiënten met lage rugpijn en de longziekte COPD krijgen fysiotherapie om hun klachten te verminderen. Maar hoe goed werkt deze behandeling eigenlijk? Koen Verburg onderzocht welke metingen een fysiotherapeut moet uitvoeren om dit te bepalen. Hij vergeleek de resultaten van verschillende praktijken en vond grote onderlinge verschillen. Verburg: ‘Dit geeft fysiotherapeuten aanknopingspunten om met elkaar in gesprek te gaan over de beste behandeling.’
Overal dezelfde metingen
Samen met meer dan 1200 fysiotherapeuten werkzaam bij zo’n 250 praktijken ontwikkelde Verburg een set van standaardmetingen, die zo’n 10.0000 fysiotherapeuten nu gebruiken. Verburg: ‘Vroeger werden er bijvoorbeeld heel veel verschillende metingen voor pijn gebruikt. Nu meet iedereen op dezelfde manier, zodat we de resultaten kunnen vergelijken.’ Het onderzoek toont aan dat deze metingen de verschillen in behandelresultaten tussen praktijken veel beter in kaart brengen dan patiënttevredenheidsmetingen. ‘De meeste praktijken scoren heel hoog op patiënttevredenheid. Dat is heel mooi, maar zegt niet het hele verhaal over het succes van een behandeling,’ aldus Verburg.
Online dashboard
Hoe kunnen fysiotherapeuten de behandelingen dan verbeteren? Verburg: ‘Met behulp van een online dashboard kunnen praktijken hun behandelresultaten vergelijken met het landelijk gemiddelde. Op die manier kunnen ze zien in hoeverre hun eigen behandelresultaten afwijken van resultaten van collega’s. Dit is vergelijkbaar met een dashboardlampje in je auto. Gaat dat branden, dan moet je onder de motorkap kijken wat er aan de hand is en hoe je het probleem kan repareren. Bijvoorbeeld door bijeenkomsten te organiseren waar fysiotherapeuten van verschillende praktijken hun behandelmethodes met elkaar bespreken.’ Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of dit inderdaad leidt tot betere zorg.
Verbetering van de beroepsgroep
Verburg bracht in zijn onderzoek alle belanghebbenden bij elkaar: fysiotherapeuten, beroepsorganisaties, zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen. ‘Alle partijen onderschrijven het belang van het verzamelen van de gegevens om de kwaliteit van de fysiotherapeutische zorg te verbeteren,’ aldus Verburg. ‘We hebben alle voorwaarden geschapen voor beter inzicht in de resultaten van fysiotherapeutische zorg voor lage rugpijn en COPD. Nu is het aan de beroepsgroep om de sets samen met patiënten en verzekeraars te blijven gebruiken, zodat we de zorg voor deze patiënten kunnen verbeteren.’
Over de het proefschrift: The proof of the pudding: Using outcome-based quality indicators in physical therapy. Promovendus: Koen Verburg. Promotoren: Prof. dr. P.J. van der Wees en Prof. dr. M.W.G. Nijhuis-van der Sanden, copromotoren: Dr. S.A. van Dulmen en Dr. H. Kiers.
Bron: Radboudumc