Aantal doorverhuizingen heeft grote impact op welzijn en toekomstperspectief van uithuisgeplaatste kinderen
ArrayOnacceptabel: “Ik weet niet eens waar ik volgende week woon.” |
Morgen (12 mei) en volgende week (18 mei) debatteert de Tweede Kamer over jeugdzorg en uithuisplaatsingen. In 2021 woonden er bijna 44 duizend kinderen niet bij hun ouders, ze zijn uit huis geplaatst. Na een uithuisplaatsing komen kinderen vaak in een hulpverleningscarrousel van continu doorverhuizen terecht. Nieuw onderzoek van Het Vergeten Kind onder 118 kinderen (7-21 jaar) in de residentiële jeugdzorg wijst uit dat driekwart van de kinderen gemiddeld vier keer verhuist. Een derde van hen hoorde dat pas één dag voor vertrek. Doorverhuizingen hebben grote impact op het welzijn én toekomstperspectief van kinderen. |
Onder de 118 ondervraagde kinderen wijst het onderzoek van Het Vergeten Kind uit dat 75% gemiddeld vier keer doorverhuist. Met alle gevolgen van dien. Zo laat het onderzoek zien dat:
- Kinderen te maken hebben met te veel onzekerheid en instabiliteit. Ze hebben geen zeker toekomstperspectief.
- De doorverhuisde kinderen op 15-jarige leeftijd reeds vier keer doorverhuisd zijn. Minstens 47% van hen staat binnen één jaar tijd nog een verhuizing te wachten.
- Zo’n 63% van de doorverhuisde kinderen één week van tevoren wist dat ze moesten verhuizen. Een derde hoorde dit pas één dag of zelfs een paar uur van tevoren.
- 42% niet weet waar ze over een jaar wonen.
Toekomstperspectief vervaagt
Zolang kinderen blijven doorverhuizen en geen stabiele plek hebben, kunnen zij niet met vertrouwen naar hun toekomst kijken. Het houdt hen tegen om op hun huidige plek een ‘normaal’ leven op te bouwen: te starten met een opleiding, zich aan te melden bij een (sport)vereniging of om een bijbaan in de buurt te nemen. Het leven van deze kinderen staat letterlijk in een pauzestand. “Ik weet überhaupt niet waar ik volgende week woon. Ik vind het fijn om vooruit te kunnen kijken. Dat gaat nu niet”, verteltSam (18 jaar, drie keer doorverhuisd).
Welzijn kinderen verslechtert
Verhuizingen komen vaak plotseling en zorgen voor onrust. Veel kinderen vinden het lastig om te wennen en zich aan te passen aan de werkwijze en regels op de nieuwe plek. Door het doorverhuizen worden de (psychische- en gedrags)problemen van kinderen erger. Sterker nog, het heeft een negatief effect op hun welzijn. Kinderen zijn bang, hebben paniekaanvallen of worden sneller boos of agressief. Sommige kinderen worden onzeker van het doorverhuizen en vinden het lastig om mensen te vertrouwen. “Ik voelde me alleen en in de steek gelaten”, vertelt Dounia (19 jaar, zeven keer doorverhuisd). Andere kinderen wennen – schrijnend genoeg – aan de doorverhuizingen.
Wat moet er anders?
Het alsmaar doorverhuizen van kinderen is onacceptabel, vindt Margot Ende- van den Broek (directeur Het Vergeten Kind). ”Als we het in één keer goed doen, hebben kinderen daar hun hele leven profijt van.” Sommige initiatieven slagen erin om doorverhuizingen te voorkomen door de juiste zorg te organiseren op de plek waar het kind woont. “Helaas zijn er nog te weinig kinderen die hier wat van merken.”
Het Vergeten Kind pleit ervoor om doorverhuizingen landelijk te monitoren om de omvang van het probleem inzichtelijk te maken en gericht te werken aan verbetering. Daarnaast wil de stichting dat gemeenten een vast bedrag betalen voor residentiële zorg, in plaats van per beslapen bed. Op deze manier is zorg áltijd beschikbaar. Bovendien moet het wonen en behandelen van een kind worden gescheiden zodat een woonplek blijvend is, ongeacht het behandeltraject. Tot slot moet de woonzorg worden georganiseerd zoals in het ‘gewone leven’, waarin kinderen groeien naar zelfstandigheid.
Het onderzoek wordt onder de aandacht gebracht in de laatste aflevering van het EO-programma ‘Jojanneke en de jeugdzorgtapes’ op 12 mei, NPO 3.
Bron: Stichting Het Vergeten Kind *Onderzoek uitgevoerd door Stichting Het Vergeten Kind, april 2022