Financiering van lotgenotencontact leidt tot kwaliteit en efficiency
ArrayVVD werkbezoek bij MIND
en van de oplossingen die MIND het nieuwe kabinet aandraagt om de wachtlijsten in de ggz aan te pakken, is te zorgen voor goede voorzieningen bij mensen in de buurt. Voorzieningen die buiten de reguliere ggz kunnen bijdragen aan herstel en waar mensen snel terecht kunnen. Voorbeelden hiervan zijn lotgenotencontactgroepen en laagdrempelige inloopcentra. Maandag 28 september ontving MIND vijf VVD politici in Sittard op werkbezoek bij Nederlandse initiatieven om lotgenoten met elkaar in contact te brengen.
Lotgenotencontact helpt de ggz
Om de ggz te ontlasten en beter in te kunnen gaan op hulpvragen van mensen met psychische klachten, moeten lotgenotencontactgroepen goed georganiseerd worden en structurele ondersteuning krijgen: zowel financieel als organisatorisch. Contact met lotgenoten en bezoek aan inloopcentra (ook wel zelfregiecentra genoemd) zijn laagdrempelig en spelen een belangrijke rol bij het tijdig herkennen van signalen, bij herstel van psychische klachten en het voorkomen van terugval. Wat MIND betreft horen deze voorzieningen thuis in het rijtje van mantelzorg en vrijwilligerszorg. Een groot voordeel van deze voorzieningen is dat ze toegankelijk zijn zonder wachtlijsten, laagdrempelig en met uitzonderlijk lage kosten. Ze worden zeer hoog gewaardeerd door deelnemers.
Werkbezoek in Sittard
In Nederland zijn diverse initiatieven waardoor lotgenotencontact wordt bevorderd zoals door de lidorganisaties van MIND, de nieuwe website zelfregietool. Op maandag 28 september organiseerde MIND een werkbezoek voor Tweede Kamerleden in Sittard om kennis te maken met de oprichter van het initiatief, Wim Venhuis.
Tijdens het werkbezoek maakten de politici ook kennis met het zelfregiecentrum Kernkracht en het Knooppunt Informele Zorg. VVD-kamerlid Kelly Regterschot vindt zelfregiecentra een goede aanvulling op de zorg voor mensen met psychische problemen: “Het is goed dat er een verscheidenheid is aan organisaties en plekken om hulp te krijgen. Door in contact te staan met anderen met eenzelfde soort ervaring, besef je dat je er niet alleen voor hoeft te staan.”
Duits voorbeeld
MIND is onder de indruk van de wijze waarop Duitsland de zelfhulp heeft omarmd. Ruim 100.000 zelfhulpgroepen gericht op allerlei ziektes en aandoeningen en 300 zelfregienetwerken zijn laagdrempelig en dichtbij huis te vinden en werken in regionale netwerken (Kontaktstellen) rondom centrumgemeenten. In deze Kontaktstellen worden groepen gefaciliteerd met ruimte, beheer, gemeenschappelijke ondersteuning, PR en een lichte coördinatie. De groepen zelf zijn autonoom, vaak verbonden aan een patiëntenvereniging en krijgen hier ook hun inhoudelijke voeding vandaan. Per deelstaat is er een koepelorganisatie en de landelijke coördinatie en expertise gebeurt door twee landelijke zelfhulpinstituten (NAKOS en BAG).
Wim, zelf ervaringsdeskundige, werkt aan ‘een samenleving waarin iedereen meedoet’. De kennis en ervaring van burgers die iets meegemaakt hebben, wordt nu veel te weinig benut. Venhuis: “Dat kan beter. Het bespaart de maatschappij niet alleen veel geld, het zorgt er ook voor dat mensen zich beter voelen.”
Besparing psychisch leed en zorgkosten
Onderzoek toont grote meerwaarde van lotgenotencontactgroepen aan: deelnemers voelen zich niet meer alleen. Verder maakt het hen wijzer en mondiger. Deelnemers geven aan dat ze meer verantwoordelijkheid nemen voor hun gezondheid en meer gemotiveerd raken om beter met hun ziekte om te gaan. De positieve resultaten hebben ertoe geleid dat via de Duitse ziektekostenverzekeraars sinds 2017 meer dan € 1,00 per burger ingezet wordt om zelfhulp te bevorderen. Uit onderzoek blijkt de gezondheidswinst in Duitsland vijf keer het geïnvesteerde bedrag te zijn. (bron: SCHILD-effectstudie).
Voor een overzicht van zelfregiecentra en lotgenotencontactgroepen in Nederland, zie de MIND Atlas.
Bron: MIND