
Tweedaagse provocatietest bij pinda-allergie vaak onnodig
ArrayBij 35% van de kinderen is eendaagse test voldoende, bij 20% is zelfs geen extra onderzoek nodig.
Een goede diagnose van pinda-allergie bij kinderen, kost tot nu toe een provocatietest van twee dagen. Uit promotieonderzoek van Hannah Kansen bij het UMC Utrecht blijkt dat voor een deel van de kinderen een bloedtest volstaat, voor een ander deel is een bloedtest en een provocatietest van één dag genoeg. Dit is een aanzienlijk mindere belasting voor de kinderen en hun ouders én een stuk goedkoper. Deze resultaten kunnen tot een aanpassing van de landelijke richtlijn leiden.
Heel belangrijk om zeker te weten
In Nederland worden jaarlijks zo’n 2400 kinderen vanwege een verdenking op een pinda-allergie in een ziekenhuis getest. Pinda-allergie heeft veel invloed op het dagelijks leven, omdat kinderen constant moeten opletten wat ze eten. Pindasporen kunnen namelijk in heel veel voedingsmiddelen zitten en een klein beetje pinda kan al tot een heftige allergische reactie leiden. Heel belangrijk dus om zeker te weten dat een kind een pinda-allergie heeft, en in welke mate.
Om zo’n allergie vast te stellen wordt eerst een bloedtest gedaan om te kijken of er antistoffen tegen de hele pinda in het bloed zitten. Als dat zo blijkt te zijn is een tweedaags onderzoek tot nu toe gebruikelijk. “Bij dit onderzoek wordt een kind twee keer een dag opgenomen in het ziekenhuis om pinda verwerkt in kruidkoek te eten in oplopende hoeveelheden, of een placebo: kruidkoek zonder pinda. Kinderen, ouders, artsen en verpleegkundigen weten niet op welke dag de kruidkoek met pinda gegeven wordt. Op deze dubbelblinde manier van onderzoeken schakelen we het placebo-effect uit en kunnen we heel nauwkeurig vaststellen of er sprake is van een allergie en in welke mate”, vertelt Hannah.
Resultaten
In haar onderzoek heeft ze gekeken voor welke groep zo’n tweedaags onderzoek korter kan of zelfs helemaal niet nodig is. Hiervoor gebruikte ze een bloedtest die niet aantoont of er antistoffen tegen de hele pinda aanwezig zijn, maar antistoffen tegen een specifiek pinda-eiwit. “Als uit deze bloedtest tegen dit pinda-eiwit blijkt dat er geen antistoffen aanwezig zijn, is de kans heel klein dat er sprake is van een allergie. Bij deze kinderen is het voldoende dat de ouders hun kinderen voorzichtig in oplopende hoeveelheden pinda geven. Uiteraard onder begeleiding van het ziekenhuis. Ze hoeven niet meer voor onderzoek naar het ziekenhuis. Dit geldt voor ongeveer twintig procent van de kinderen die een bloedtest doen. De door mij onderzochte kinderen uit deze groep bleken inderdaad geen van allen allergisch te zijn voor pinda’s.”
Als echter uit de bloedtest blijkt dat er veel antistoffen aanwezig zijn, staat volgens Hannah zo goed als vast dat ze wel allergisch zijn. “Voor hen is het niet nodig het dubbelblinde tweedaagse onderzoek te doen. Het is voldoende om in 1 dag te testen in welke mate ze allergisch zijn. Dit geldt voor zo’n 35 procent van de kinderen die een bloedtest doen. Voor de groep daar tussen in – 45 procent – blijft het tweedaagse onderzoek nodig.”
Bron: UMC Utrecht