
Eén vaccinatie minder als moeder tegen kinkhoest is gevaccineerd
ArrayVaccinatieschema na maternale kinkhoestvaccinatie
De meeste zuigelingen kunnen toe met één vaccinatie minder als de moeder tegen kinkhoest is gevaccineerd tijdens de zwangerschap, schrijft de Gezondheidsraad. Voor uitzonderingsgroepen blijven wel drie vaccinaties nodig.
Naar het advies
Vanaf 2019 wordt aan zwangere vrouwen vaccinatie tegen kinkhoest aangeboden. Als een moeder gevaccineerd is, is haar kind vanaf de geboorte ook beschermd. Daardoor kan de eerste vaccinatie worden uitgesteld en het aantal doses worden verminderd van drie naar twee.
De Gezondheidsraad adviseert om na invoering van kinkhoestvaccinatie voor alle zwangere vrouwen, het bestaande vaccinatieschema voor zuigelingen in het Rijksvaccinatieprogramma te vervangen door twee schema’s. De meeste zuigelingen kunnen toe met één vaccinatie minder als de moeder gevaccineerd is. Voor uitzonderingsgroepen blijven drie vaccinaties nodig. Dat schrijft de Gezondheidsraad aan de staatssecretaris van VWS.
De Commissie Vaccinaties van de Gezondheidsraad concludeert dat deze aanpassing voor de meeste kinderen leidt tot een gelijkwaardige bescherming tegen kinkhoest en de andere ziekten waartegen gelijktijdig gevaccineerd wordt. Bij enkele uitzonderingsgroepen bestaat wel een hoger risico op infectie als de eerste vaccinatie wordt uitgesteld. De commissie adviseert daarom om voor deze uitzonderingsgroepen een ander vaccinatieschema te hanteren met drie doses.
Kinkhoest is vooral gevaarlijk voor jonge zuigelingen. Zij worden via het Rijksvaccinatieprogramma gevaccineerd tegen kinkhoest op leeftijden van 6 tot 9 weken, 3 maanden en 4 maanden: het zogeheten2,3,4-schema. Dat vaccin beschermt ook tegen difterie, tetanus, polio, hepatitis B en Haemophilus influenzae type B (Hib). Vanaf 2019 wordt aan alle zwangere vrouwen vaccinatie tegen kinkhoest aangeboden. Als de moeder gevaccineerd is tegen kinkhoest, is het kind kort na de geboorte ookbeschermd tegen kinkhoest. Daardoor kan de eerste vaccinatie worden uitgesteld naar 3 maanden en het aantal doses kan worden verminderd van drie naar twee. De tweede vaccinatie volgt bij 5 maanden.
De Gezondheidsraad concludeert dat deze aanpassing naar een 3,5-schema voor de meeste kinderenleidt tot gelijkwaardige bescherming tegen kinkhoest en de andere ziekten waartegen gelijktijdig gevaccineerd wordt. Bij kinderen van wie de moeder niet is gevaccineerd tegen kinkhoest, bij kinderen die geboren worden binnen twee weken nadat de moeder gevaccineerd is en bij kinderen die te vroeg worden geboren kan uitstel van de eerste vaccinatie wel leiden tot meer kinkhoestinfecties. Kinderen van moeders die hepatitis B-positief zijn, lopen bij een latere eerste vaccinatie een hoger risico op een infectie met hepatitis-B. De Gezondheidsraad adviseert daarom om het bestaande schema van het Rijksvaccinatieprogramma te vervangen door twee vaccinatieschema’s: een 3,5-schema en voor de uitzonderingsgroepen een 2,3,5-schema.
De publicatie Vaccinatieschema zuigelingen na maternale kinkhoestvaccinatie (nr. 2018/27) is te downloaden van www.gezondheidsraad.nl.
Download ‘samenvatting Vaccinatieschema zuigelingen na maternale kinkhoestvaccinatie’ 1 PDF document | 159 kB
Download ‘advies Vaccinatieschema zuigelingen na maternale kinkhoestvaccinatie’ 2 PDF document | 358 kB
Download ‘adviesaanvraag strategie kinkhoestvaccinatie’ 3/5 PDF document | 163 kb
Bron: Gezondheidsraad