
Kinderen met een beperking sporten meer als zij een buddy krijgen
ArrayEuropese onderzoeksresultaten in aanloop naar Dag van Mensen met een Beperking
Kinderen met een beperking die gekoppeld worden aan een buddy, blijken meer te gaan sporten. Dat constateert lector Kracht van Sport Marije Deutekom van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en Hogeschool Inholland met haar onderzoeksteam, nadat zij gedurende drie jaar in zeven landen een onderzoek uitvoerden met subsidie van de Europese Unie.
Kinderen met een beperking sporten aanzienlijk minder dan hun niet-gehandicapte leeftijdsgenoten; iets dat niet alleen voor Nederland, maar voor heel Europa geldt. De EU verstrekte daarom subsidie voor het SEDY-onderzoeksproject van de HvA en Inholland in zeven landen, met als doel om de sportdeelname te verhogen onder kinderen met een beperking.
Deutekom en haar onderzoeksteam delen de conclusies van dit Europese onderzoek deze week op de eindconferentie van het project, in aanloop naar de Internationale Dag van Mensen met een Beperking op zondag 3 december.
Buddy’s helpen
De onderzoekers hebben voor het project in zeven landen de hindernissen en wensen geïnventariseerd die kinderen met een beperking en hun ouders ondervinden rond de toegang tot sport, en per land de feiten, cijfers en verbeterpunten in kaart gebracht. Ondanks de verschillen tussen landen, zien de onderzoekers dat met name één maatregel veel effect sorteert om deze kinderen meer te laten sporten: buddyprojecten, waarbij ieder kind met een beperking gekoppeld wordt aan een ouder (niet-gehandicapt) maatje dat hem of haar begeleidt.
In het onderzoeksproject kregen twintig kinderen met een beperking in Nederland een sportstudent van Inholland als buddy. Ook in Finland, Portugal en Litouwen kregen kinderen een jongvolwassen begeleider. Het systeem bleek effectief: zo’n 54 tot 63 procent van de in totaal 370 kinderen met een beperking die daarvoor niet sportten, vond met de buddy uiteindelijk een sport als hobby.
Persoonlijke barrière
Waar in sommige landen het sportaanbod voor kinderen met een beperking nog tekortschiet, is dit aanbod in Nederland aardig goed geregeld, mede dankzij sportstimuleringsprogramma Special Heroes en het programma Uniek Sporten. Persoonlijke barrières vormen hier het grootste probleem, waardoor kinderen met een beperking bijvoorbeeld onzeker zijn over sport. “Kinderen zijn bang dat ze tekortschieten en niet kunnen meedoen, en dat anderen hen anders vinden. Die onzekerheid houdt hen tegen,” zegt Deutekom. “Dit onderstreept het belang van een individuele coach- een buddy dus – die een kind motiveert en zo de drempels verlaagt.”
Vraag het kinderen zélf
De onderzoekers concluderen daarnaast dat kinderen erbij gebaat zij als hen zélf wordt gevraagd naar hun wensen. “Het viel ons op dat altijd met ouders of met anderen wordt gecommuniceerd als het om hun sportwensen gaat”, aldus Deutekom. De onderzoekers deden een pilot met vijftig kinderen met een beperking, die zelf met emoji’s mochten aangeven wat voor sport zij leuk vonden. Een meerderheid van 93 procent liet weten te waarderen dat er naar hen geluisterd werd, en zich gehoord te voelen.
Bron: HvA