Antipsychoticagebruik bij dementie kan omlaag
ArrayMensen met dementie krijgen in verpleeghuizen in Nederland vaak pillen – psychofarmaca – voorgeschreven tegen symptomen als apathie, prikkelbaarheid, agitatie of agressie. De voorgeschreven psychofarmaca hebben echter een beperkt succes en in het geval van antipsychotica een hoog risico op ernstige bijwerkingen. Sarah Janus, promovenda van de Universiteit Twente: “Een afname van het antipsychoticagebruik onder mensen met dementie is zeer noodzakelijk. De bijwerkingen zijn vaak erger dan het beoogde effect.”
Janus onderzocht door middel van vragenlijsten de voorkeuren bij artsen, mantelzorgers en verzorgenden voor een behandeling voor probleemgedrag bij dementie. Haar studie toonde aan dat zowel de artsen als verzorgenden de voorkeur geven voor een behandeling zonder ‘pillen’ (71%), mantelzorgers daarentegen prefereren de farmacologische behandeling vanwege het directe effect (52% opteerde voor een ‘pil’). Het onderzoek werd gehouden bij Carintreggeland, een zorgorganisatie in Twente, onderdeel van het Universitair Netwerk Ouderenzorg- UMCG (UNO-UMCG). De verwachting is dat de resultaten voorkomend uit haar onderzoek ook te generaliseren zijn voor andere instellingen in Nederland.
Multidisciplinaire aanpak
Janus pleit binnen de ouderenzorg voor een multidisciplinaire aanpak van zowel artsen, verzorgenden en mantelzorgers bij het voorschrijven van antipsychotica. Janus: “Door de verschillende partijen te betrekken bij het voorschrijven van antipsychotica zal dit leiden tot meer bewustwording bij de artsen van de bij voorschrijving betrokken partijen en tot meer realistische behandel-verwachtingen bij de verzorgenden en mantelzorgers.” Janus verwacht hierdoor ook een daling van ‘het pilgebruik’. In een gezamenlijk overleg zou de arts duidelijk kunnen maken dat antipsychotica vaak tot bijwerkingen leiden, als laatste optie beschouwd moet worden.
Ethisch dilemma
Janus geeft aan dat er sprake is van een ethisch dilemma. Artsen schrijven vaak pillen voor om het makkelijker te maken voor de verpleging (omdat het bv. zo druk is). Verpleging gaat zich dan ook weer anders gedragen naar de patiënt, wat ook gunstig kan zijn. Janus geeft aan dat allereerst toch gekeken moet worden naar een geïndividualiseerde persoonsgerichte zorg.
Hierbij kijken zorgverleners goed naar de wensen, voorkeuren en verwachtingen van de persoon met dementie ook door inbreng van mantelzorgers.
Trainingen voor verzorgenden
Uit de studie van Janus bleek ook dat verzorgenden het vaak eens zijn over de positieve effecten van antipsychotica voor de verpleeghuisbewoner en het personeel. Verzorgenden met een lagere werktevredenheid vroegen eerder om antipsychotica voor te schrijven. Volgens Janus zouden verzorgenden meer trainingen moeten krijgen om voorlichting te ontvangen over de beperkte effectiviteit van antipsychotica en de mogelijkheden om tot een meer persoonsgerichte aanpak te komen. Heidi de Bruijn, Raad van Bestuur Carintreggeland: “We zijn blij met de resultaten. Het onderzoek heeft bij onze artsen en verzorgenden weer extra inzichten gegeven. Binnen Carintreggeland hebben de resultaten er toe geleid dat we nu trainingen gaan plannen ‘Hoe om te gaan met moeilijk gedrag‘“.
Promotie
Sarah Janus studeerde Psychologie en Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Twente. Zij promoveert op donderdag 22 juni 2017 om 14:30 in gebouw de Waaier (zaal 4) van de UT bij de vakgroep HTSR, faculteit BMS. Haar promotoren zijn Prof. dr. M.J. IJzerman (UT) en Prof. dr. S.U. Zuidema (Rijksuniversiteit Groningen).
Bron: Universiteit Twente