Staan richtlijnen persoonsgerichte zorg van huisartsen in de weg?
ArrayOp vrijdag 16 juni spreekt professor dr. Jako Burgers in zijn oratie over de vraag of richtlijnen in de Nederlandse gezondheidszorg te verenigen zijn met persoonsgerichte zorg. Richtlijnen vormen een actuele bron van kennis en kunnen worden gezien als instrument om vernieuwingen in de zorg te introduceren. Ze gaan meestal uit van een ‘gemiddelde patiënt’ zonder bijzondere kenmerken, maar in de praktijk is elke patiënt uniek door zijn voorgeschiedenis, sociale context en individuele voorkeuren. Als hier geen rekening mee wordt gehouden, vormen richtlijnen een belemmering voor het leveren van persoonsgerichte zorg. Burgers stelt dat richtlijnen en persoonsgerichte zorg elkaar niet uitsluiten, maar juist versterken. Hij is door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) benoemd op de strategische leerstoel Personalised care in clinical practice guidelines binnen de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht.
Standaarden
Het Nederlands Huisartsen Genootschap ontwikkelt sinds 1989 richtlijnen, de NHG-Standaarden, om huisartsen te ondersteunen. Burgers: “Dat was onder andere nodig omdat de druk om patiënten te verwijzen naar medisch specialisten steeds groter werd. Daardoor werd de huisarts meer gezien als poortwachter dan als zelfstandig behandelend arts.” In reactie daarop ontwikkelde het NHG standaarden om te laten zien dat huisartsen heel goed in staat zijn diagnostiek en behandelingen binnen de huisartsenpraktijk te houden en niet door te verwijzen naar de tweedelijns gezondheidszorg. Denk aan de standaard voor diabetes, enkeldistorsie, miskraam, etc. “Het buitenland kijkt jaloers naar de opzet van onze eerstelijns gezondheidszorg, onze huisartsenopleiding en het aantal studenten dat huisarts wil worden. Daar mogen we best trots op zijn,” zegt Burgers.
Weerstand
Aanvankelijk was er weerstand tegen het gebruik van richtlijnen als basis voor het werk, maar die werd snel overwonnen. Nu zijn er echter heel veel richtlijnen en dat wekt nieuwe weerstand. Burgers: “Aan de ene kant zien we huisartsen die de richtlijnen heel consciëntieus toepassen, maar aan de andere kant ook huisartsen die zeggen: ik weet wat goed is voor mijn patiënten en mijn patiënten zijn tevreden, laat mij gewoon mijn gang gaan.” De leerstoel moet ervoor zorgen dat alle betrokkenen weer terugkeren naar het oorspronkelijke doel van de richtlijnen, namelijk een hulpmiddel vormen voor de besluitvorming en het beleid van de huisarts.
Spreekkamer
In zijn oratie benadrukt professor Burgers dat de vraag wat goede zorg is vooral in de spreekkamer moet worden beantwoord, in het gesprek tussen de huisarts en de patiënt, met als basis de kennis die de huisarts vanuit de richtlijnen heeft. Met deze leerstoel wil hij meer duidelijkheid creëren over hoe huisartsen en patiënten in die spreekkamer met de kennis uit de richtlijnen omgaan. Burgers: “Het gaat om de juiste combinatie. Huisartsen moeten niet eenzijdig aan richtlijnen vasthouden, maar ook niet alleen op hun ervaring vertrouwen, want dan staan ze niet voldoende open voor nieuwe inzichten. Het gaat om de dialoog met de patiënt in de praktijk, gebaseerd op kennis en ervaring. Het bevorderen van persoonsgerichte zorg ondersteund door richtlijnen, dat is het fundament van mijn leerstoel.”
Prof. dr. Jako Burgers spreekt zijn oratie uit op vrijdag 16 juni om 16.30 uur in de Aula van de Universiteit Maastricht aan de Minderbroedersberg 4-6 in Maastricht.
Voorafgaand aan zijn oratie vindt van 12.30 tot 15.30 uur een symposium plaats met als thema ‘Persoonsgerichte zorg in richtlijnen: contradictie of paradox?’. Het symposium wordt gehouden in Theater Bonbonnière, Achter de Comedie 1, Maastricht.
Bron: Universiteit Maastricht