Tien jaar beloop depressie getekend door restklachten en terugval
ArrayDepressie is volksziekte nummer een als het gaat om ziektelast. Het grootste deel van mensen met een depressie wordt behandeld door de huisarts. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen vonden in een studie dat het langetermijnbeloop van depressie van de onderzochte huisartspatiënten ongunstig is terwijl behandeleffecten afwezig of klein waren.
Ongeveer een zesde van de Nederlandse bevolking krijgt vroeg of laat de diagnose depressie. Het grootste deel van deze mensen wordt behandeld in de huisartsenpraktijk. Maar studies naar het langetermijnbeloop van depressie bij patiënten onder behandeling bij de huisarts bestaan echter vrijwel niet. Klinisch psycholoog Henk Jan Conradi onderzocht daarom samen met collega-onderzoekers van de UvA en de RUG het beloop van depressie over een periode van tien jaar.
Tien jaar later
Het onderzoek is een lange termijn follow-up van een behandelstudie van onder meer Conradi uit 2007 waarin 267 patiënten drie jaar gevolgd werden. In die studie werd gekeken of behandeling van depressie door de huisarts versterkt kon worden met een experimentele behandeling, zoals psycho-educatie, psychiatrische consultatie of kortdurende cognitieve gedragstherapie. Ruim zeven jaar later werden 166 patiënten – een representatieve afspiegeling van het oorspronkelijke studiecohort – opnieuw geïnterviewd om het tien jaar beloop van depressie in kaart brengen. De studie werd gesubsidieerd door het Fonds Psychische Gezondheid.
Depressiebeloop
Gedurende deze tien jaar bleek meer dan driekwart van de patiënten minimaal één nieuwe depressie ontwikkeld te hebben na herstel van de eerste depressie. Patiënten hadden gemiddeld zes jaar lang restsymptomen van depressie, en voldeden 1 jaar aan de diagnose depressie.
Henk Jan Conradi: ‘De zorgconsumptie bij deze patiënten was substantieel. Ruim vier van de vijf patiënten gebruikten antidepressiva gedurende 3,1 jaar, en bijna tweederde zocht professionele psychische hulp. De aanvankelijke experimentele behandelingen verschilden niet significant over de tien jaar. Er waren slechts enkele niet-significante trends waarneembaar, met name ten gunste van cognitieve gedragstherapie’.
Wishful thinking
De onderzoekers concluderen dat het langetermijnbeloop van depressie bij de onderzochte huisartspatiënten ongunstig is terwijl behandeleffecten afwezig of klein waren. Omdat verschillende studies duidelijk maken dat antidepressiva slechts helpen zolang ze gebruikt worden, suggereren de onderzoekers de dosering van de meest veelbelovende behandeling in deze studie, tien sessies cognitieve gedragstherapie, te verhogen. Conradi: ‘Het lijkt op wishful thinking dat stoornissen met een chronisch beloop zoals depressie met lichte interventies succesvol behandeld kunnen worden. Op het gebied van persoonlijkheidsproblematiek is bijvoorbeeld gerapporteerd dat langduriger behandelen
kosteneffectiever is’.
Publicatiegegevens
Conradi, H.J. Bos, E.H., Kamphuis, J.H., & de Jonge, P. (2017). The ten-year course of depression in primary care and long-term effects of psychoeducation, psychiatric consultation and cognitive behavioral therapy. Journal of Affective Disorders. DOI: 10.1016/j.jad.2017.03.064
Bron: UvA