Mobiele gezondheidsinterventies geen wondermiddel voor diabetespatiënt
ArrayMobiele gezondheidsinterventies: geen wondermiddel voor diabetespatiënten, zegt ITG-studie
Aanstaande maandag (14 november) is het Wereld Diabetes Dag. Wereldwijd leven ongeveer 442 miljoen mensen met deze chronische aandoening, de meesten in lagelonenlanden waar gezondheidssystemen vaak mank lopen. Aangezien deze landen geen voorzieningen hebben voor de follow-up van patiënten of het verbeteren van de zorgkwaliteit, is het beheer van chronische ziekten vooral de verantwoordelijkheid van de patiënten. In haar doctoraatsthesis zegt dr. Josefien Van Olmen van het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) dat de veelgeprezen mobiele technologieën voor zelfzorg alleen het probleem niet zullen oplossen.
Dr. van Olmen en haar collega’s onderzochten hoe de gezondheidszorgsystemen in lagelonenlanden de zorg voor mensen met chronische ziekten kunnen verbeteren en de zelfzorg van patiënten ondersteunen door het gebruik van nieuwe functies, zoals mobiele technologieën. Zij onderzochten de ontwikkeling van zorgprogramma’s in drie landen: de Democratische Republiek Congo, Cambodja en de Filippijnen. De onderzoekers keken ook naar de effecten van een nieuwe mobiele gezondheidsinterventie (mHealth) in deze drie landen.
Meerlandenstudie
Deze meerlandenstudie omvatte bijna 1.500 diabetespatiënten die gedurende twee jaar regelmatig opgevolgd werden. De patiënten ontvingen meerdere keren per week tekstberichten waarin het belang werd benadrukt van gezonde eetgewoonten, meer lichaamsbeweging of het dragen van schoenen tegen voetzweren, een vaak voorkomend effect van diabetes op lange termijn.
“De patiënten nemen dagelijkse beslissingen die het verloop van hun ziekte kunnen beïnvloeden,” zegt Josefien van Olmen, “dus is het van essentieel belang dat ze goed geïnformeerd zijn. Onze interventie had als doel hun levensstijl en gedrag te veranderen, een ambitieuze doelstelling.”
mHealth-studies
“Het onderscheid tussen onze studie en andere mHealth-studies lag vooral in de duur, de variatie van patiënt kenmerken en de reikwijdte van de interventie. Tijdens ons werk werden we ook geconfronteerd met vele onvoorziene problemen, gaande van technische problemen zoals volle inboxen of verloren telefoons, tot problemen op programmaniveau. ”
De onderzoekers ondervonden dat interventie via tekstberichten na twee jaar niet leidde tot een groter aantal mensen met gecontroleerde diabetes. Hieruit blijkt dat er meer nodig is om het lot van de diabetespatiënten in lagelonenlanden te verbeteren. Op het einde van de studie had 34% van de patiënten die sms’en kreeg, goed gecontroleerde bloedglucoseniveaus, wat statistisch gezien niet meer was dan de patiënten die routinezorg kregen.
Mobile health
“We zagen wel een aantal verbeteringen voor alle patiënten in de studie, die illustreren dat het volledige programma waaraan de patiënten hadden deelgenomen toch een invloed had. De kennis over en de houding ten opzichte van hun eigen ziekte was verbeterd. Bovendien waren er verbeteringen in het farmacologische beheer van hypertensie en diabetes, met een stijging van meer dan 10% van mensen die medicatie voor hypertensie kregen, voegt van Olmen eraan toe. “Mobile health is geen echte doorbraak op zich. De integratie ervan in het totale programma en de kwaliteit van het totale programma zijn veel belangrijker.”
De getrokken lessen zijn ook relevant voor andere chronische ziekten. Volgens het onderzoek van van Olmen vereist het aanpakken van chronische ziekten in lagelonenlanden een aanpak die zowel kwaliteit van zorg verbetert als patiënten en hun families helpt in het voorkomen en omgaan met deze ziekten.
TEXT4DSM-studie
Van Olmen verrichtte het onderzoek in het kader van de TEXT4DSM-studie, die door de International Diabetes Foundation (IDF) werd gefinancierd. Het was een gezamenlijk project van het ITG en de Vrije Universiteit van Amsterdam. Ze zal haar proefschrift verdedigen in Amsterdam op dinsdag 29 november.
Bron: ITG