Eerder opsporen COPD bij ‘gezonde’ mensen haalbaar
ArrayAls COPD eerder kan worden opgespoord bij gezonde mensen, is dit beter voor de behandeling en zou mogelijk tot lagere directe zorgkosten kunnen leiden. COPD is een sluipende ziekte; je voelt er niets van totdat een deel van de longfunctie is weggevallen. De ziekte dreigt in 2020 derde doodsoorzaak in Europa te worden. Politiek en beleidsmakers kunnen met financiële ondersteuning ervoor zorgen dat huisartsen COPD patiënten eerder kunnen opsporen. Dit concludeert Jos Dirven in zijn proefschrift ‘Early detection of COPD in general practice’ dat is gebaseerd op het ontwikkelen van strategieën om COPD vroegtijdig in huisartsenpraktijken op te sporen.
Ongeveer de helft van mensen met COPD weet niet dat zij deze ziekte hebben. Hun diagnose COPD is niet bekend bij de huisarts, wordt te laat gesteld of is incorrect. Dit komt omdat patiënten de ernst van lichte luchtwegklachten onderschatten; ze wennen aan de klachten en hebben geleerd te leven met de beperkingen. Rokers en mensen in achterstandswijken die vaker werken in een stoffige omgeving of met een ongezondere levensstijl zijn gevoeliger voor longproblemen en hebben meer kans op COPD.
Jos Dirven: “Mijn proefschrift is gebaseerd op het ontwikkelen van de meest efficiënte strategie om COPD vroegtijdig in huisartsenpraktijken op te sporen. Daarom ben ik actief op zoek gegaan naar COPD bij “gezonde” mensen. Circa 10.000 mensen tussen de 40 en 70 jaar, hebben een vragenlijstje (8 vragen) per post ontvangen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat circa twee derde van deze “gezonde” personen wél klachten aangaf, terwijl ze nooit een dokter hiervoor geraadpleegd hadden. Deze groep blijkt na een longfunctieonderzoek (spirometrie) vaak COPD te hebben. Dit is vooral zorgwekkend want COPD dreigt de derde doodsoorzaak in 2020 in Europa te worden. Ik doe een beroep op de politiek en beleidsmakers voor financiële ondersteuning van de infrastructuur, zodat huisartsen COPD patiënten eerder kunnen opsporen. ”
De vragenlijst, die onderdeel uitmaakt van het opsporingsprogramma dat Dirven beschrijft in zijn proefschrift is in het kader van eerder onderzoek opgesteld door prof.dr. Onno v. Schayck. Met dit instrument kan “hoog risico op COPD” worden opgespoord. Nieuw gevonden patiënten ontvangen vaak meteen een pufje en komen ook in aanmerking voor vervolgcontroles. Zo kunnen mogelijk longaanvallen voorkómen worden, verbetert de longfunctie en waarschijnlijk ook de kwaliteit van leven. Uit het onderzoek blijkt dat door actieve hulp van de huisarts er veel personen de vragenlijsten invullen en veel nieuwe COPD diagnosen worden gesteld. Uit ander onderzoek zijn er aanwijzingen dat het aantal longaanvallen afneemt bij bekende COPD patiënten die behandeld worden. Daardoor waren de directe zorgkosten bij de groep bekende COPD patiënten uiteindelijk lager dan bij de groep met onontdekt COPD. Vervolgonderzoek moet uitwijzen in hoeverre vroege opsporing van COPD daadwerkelijk leidt tot lagere directe zorgkosten. Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door het Longfonds en het Nederlands Huisartsgenootschap.
De heer J.A.M. Dirven promoveert 29 april a.s. aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht.
Bron: Universiteit Maastricht