Gebrek aan intensivering basale insulinetherapie bij Diabetes type 2
ArrayStudies wijzen op gebrek aan intensivering van basale insulinetherapie onder Nederlanders die leven met Diabetes Mellitus type 2 en de barrieres die dit mede veroorzaken
Op het 18e International Society for Pharmacoeconomics and Outcomes Research (ISPOR) congres in Milaan zijn vandaag de resultaten van twee studies gepresenteerd over behandeling met basale insulinetherapie bij Nederlanders met Diabetes Mellitus type 2 (T2DM). Over deze patiëntenpopulatie zijn in Nederland weinig karakteristieken bekend. Nieuwe data uit de eerste studie tonen dat een groot deel van de mensen met T2DM die op een basale insulinetherapie zitten, deze therapie niet intensiveren met bijvoorbeeld de aanvulling van een maaltijdinsuline (bolusinsuline) of door omschakeling naar een tweemaal daagse mixinsuline. Dit ondanks het niet behalen van streefwaarden voor glykemische controle. In de tweede studie zijn een aantal potentiële ervaren barrières geïdentificeerd, waaronder de noodzaak voor meerdere injecties per dag en de zorgen over gewichtstoename.
Intensivering van basale insulinetherapie in Nederland
In lijn met de landelijke richtlijnen starten mensen met T2DM die met behulp van bloedglucose verlagende middelen geen glykemische controle behalen met basale insulinetherapie. Indien glykemische controle nog altijd niet wordt behaald, dient deze therapie vervolgens te worden geïntensiveerd. Tot heden is er echter beperkt informatie beschikbaar over insulinetherapieën onder mensen met T2DM in een real world population.
Uit een representatieve analyse van data afkomstig uit de Nederlandse PHARMO Database, over Nederlandse patiënten die gestart waren met een basale insulinetherapie, is gebleken dat een groot deel van deze patiëntengroep de behandeling niet intensiveert, ondanks het niet behalen van streefwaarden van glykemische controle (73% > 53 mmol/mol; 35% > 64 mmol/mol). Na 60 maanden staat ongeveer 45 procent van de patiënten nog alleen op basale insulinetherapie. De studie toont tevens dat 80 procent van de insulinetherapieën werd aangevangen in de eerstelijnszorg. Ongeveer 30 procent van de mensen intensiveerde de basale insulinetherapie, gedurende een gemiddelde follow-up van 14 maanden. Intensivering bestond daarbij voornamelijk uit een add-on van bolusinsuline (58%) of een omschakelijk naar premixinsuline (39%).
Uit de gegevens blijkt dat patiënten die wel intensiveren dit veelal doen in een vroeg stadium, gemiddeld binnen 8 maanden na aanvang van de basale insulinetherapie. De studie wijst dan ook op het belang van vervolgonderzoek naar de oorzaken van het niet-intensiveren.
Patient preferences en barrières voor intensivering in Nederland
Deze belangrijke stap is gezet in de vorm van een enquête-studie. Hierbij zijn de belangrijkste barrières die mensen met diabetes type 2 ondervinden bij het intensiveren van hun insulinetherapie in kaart gebracht. Van de 315 respondenten wisten slechts 179 hun HbA1c-waarde, waarvan 25 procent niet gereguleerd bleek (HbA1c > 64 mmol/mol, met een gemiddelde HbA1c van 83 mmol/mol). Onder 41 procent van de respondenten die aangaven moeite te hebben met intensivering van basale insulinetherapie, gaf 45 procent aan het aantal dagelijkse injecties als barrière te ervaren. 40 procent geeft aan dat potentiële gewichtstoename een barrière is en eveneens beschouwt 40 procent het berekenen van de juiste dosis bolusinsuline als een barrière.
Beide studies onderschrijven het belang dat intensivering van therapie in veel gevallen heeft in het behalen van glykemische controle van de patient. “Het is daarmee van groot belang dat de barrières worden weggenomen,” stelt de Nederlandse co-auteur van de patient preferences en barrières studie, Professor Nicolaas Schaper, hoogleraar Interne Geneeskunde aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum. “Intensivering van therapie is in bepaalde gevallen noodzakelijk. Het ontwikkelen van therapieën die deze barrières aanpakken draagt daarbij in belangrijke mate bij aan het behalen van optimale glykemische controle.” Over de studies stelt Schaper, “het toont duidelijk aan dat we nog onvoldoende kennis hebben van karakteristieken van T2DM-patiënten in Nederland. Daar is nog veel te winnen.”
Achtergrond
Characterization of Basal Insulin Treatment and Intensification in Type 2 Diabetes Mellitus in the Netherlands
De studie werd uitgevoerd door het Pharmo Institute met het doel Nederlandse T2DM-patiënten die aanvangen met basale insulinetherapie en patiënten die de insulinetherapie intensiveren te karakteriseren. Data over de uitgifte van antidiabetica werden verkregen uit de Out-patient Pharmacy Database van het PHARMO Database Network (PHARMO). Nieuwe insulinegebruikers, d.w.z. bij eerste uitgifte van basale insuline in de periode 2007-2012, werden meegenomen. Tevens werd een sub-cohort geëvalueerd om metabolische parameters vast te stellen. Metabolische gegevens waren beschikbaar voor patiënten met data in de PHARMO Clinical Laboratory Dabatase. 15,986 T2DM-patiënten die startten met basale insulinetherapie werden meegenomen in het studie cohort. Metabolische gegevens waren beschikbaar voor 3,556 patiënten (sub-cohort).
Barriers to intensification of insulin treatment in patients with Type 2 Diabetes in the Netherlands: assessing patient preferences and behaviours
De studie werd uitgevoerd door Incentive. Uit een studie onder focusgroepen werden de relevante therapiekenmerken bepaald en werd een online vragenlijst samen gesteld. Het onderzoek werd uitgevoerd onder 315 mensen met T2DM. Respondenten waren volwassenen met T2DM, een diabetesduur >6 maanden en een instelling van insulinetherapie ?3 maanden (maar niet gebruik makend van een insulinepomp). De web-based vragenlijst bestond uit vragen met betrekking tot demografische gegevens, attitudes van mensen met T2DM ten aanzien van diabetes, huidige en streefgetallen voor HbA1c-waarden, geschiedenis van hypoglekemische evenementen, voorgaande en huidige therapieën en opvattingen over risico’s en voordelen. De studie onderzocht specifiek de ervaringen met insuline, de voorkeuren aangaande insuline-injectie en de opvattingen die geassocieerd worden met intensivering van insulinetherapie.
Beide studies werden financieel ondersteund door Novo Nordisk.
Over PHARMO Institute
PHARMO Institute is opgericht in 1999 en is al meer dan 15 jaar een internationaal erkende onderzoeksorganisatie toegewijd aan de verbetering van het gebruik, de kwaliteit en kosteneffectiviteit van geneesmiddelen. PHARMO heeft de beschikking over een uitgebreid netwerk van databases. Dit netwerk maakt het mogelijk om meer dan 4 miljoen inwoners van een goed gedefinieerde populatie in Nederland gemiddeld tien jaar te volgen. PHARMO werkt samen met een groot aantal Europese onderzoeksorganisaties en universiteiten.
Over Incentive
Incentive, een consultancy firma gericht op economische en financiële analyse, biedt ondersteuning in “health economics” analyse. Incentive is onder andere gespecialiseerd in registerstudies, het vergaren van “patient-reported outcomes”, het meten van voorkeuren en de kwaliteit van leven van de patiënt, het analyseren van de kosteneffectiviteit van bestaande en nieuwe producten, het modeleren van budgetimpact en het creëren van vergoedingsapplicaties. Dankzij hun vele jaren ervaring en hun solide, op onderzoek gebaseerde aanpak, kunnen de 25 economen van het bedrijf farmaceutische bedrijven over de hele wereld assisteren door giswerk uit het besluitvormingsproces te verwijderen. Meer informatie vindt u op www.incentive.dk
Over Novo Nordisk
Novo Nordisk (OMX Copenhagen: Novo-B, NYSE: NVO) is een wereldwijd farmaceutisch bedrijf met ruim 90 jaar ervaring op het gebied van diabeteszorg. Het bedrijf heeft een groot aanbod van innovatieve geneesmiddelen, geavanceerde toedieningssystemen en diensten om de zorg en behandeling van mensen met diabetes te optimaliseren. Bovendien is Novo Nordisk toonaangevend op het gebied van stollingsstoornissen, groeihormoontherapie en hormonale substitutietherapie. Het hoofdkantoor is gevestigd in Denemarken en wereldwijd heeft het bedrijf ruim 40.000 medewerkers in 75 landen. In Nederland is Novo Nordisk B.V. gevestigd in Alphen aan den Rijn en heeft het bedrijf ongeveer 130 medewerkers in dienst. Novo Nordisk staat op de eerste plaats in de top 100 van meest duurzame organisaties ter wereld en werd in 2015 in Nederland uitgeroepen tot “Best Place to Work”. Recent is de Chief Executive Officer van Novo Nordisk, Lars Rebien Sørensen, door Harvard Business Review benoemd tot de beste CEO van de wereld. Meer informatie op www.novonordisk.nl.