Positieve én zorgelijke trend in verpleeghuiszorg dementie
ArrayHet gemiddeld aantal vrijheidsbeperkingen in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie is tussen 2011 en 2014 opnieuw verminderd. Er is een positieve trend zichtbaar bij de betrokkenheid van bewoners in activiteiten en de inzet van familie. Bij het gebruik van psychofarmaca is de trend echter zorgelijk. Er is geen afname zichtbaar in het gebruik van deze middelen. Terwijl driekwart van de artsen aangeven dat het gebruik van psychofarmaca kan worden verminderd. Dit blijkt uit de nieuwe onderzoeksresultaten van de Monitor Woonvormen Dementie van het Trimbos-instituut, gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de deelnemende zorginstellingen.
In 2012 was al geen afname zichtbaar in het gebruik van psychofarmaca. In de laatste meting in 2014 is daarom diepgaander onderzoek gedaan naar mogelijkheden om het gebruik van psychofarmaca terug te dringen. Hieruit bleek dat er nog lang niet altijd eerst psychosociale interventies ingezet worden bij onbegrepen gedrag voordat er psychofarmaca voorgeschreven worden. De monitor geeft ook meer inzicht in de oplossingsrichtingen.
Artsen voelen zich bijvoorbeeld vaker onder druk staan om deze middelen voor te schrijven als er geen sprake is van een eenduidige visie binnen de organisatie. Wel zien artsen mogelijkheden voor verbetering van de multidisciplinaire samenwerking en de inzet van psychologen. Ten slotte geven zij aan dat er een cultuurverandering nodig is en dat conform richtlijnen omgaan met onbegrepen gedrag en inzet psychosociale interventies daadwerkelijk uitgedragen moet worden in de zorginstellingen.
Betrokkenheid in activiteiten
Hoewel bewoners vaker in activiteiten betrokken worden, laten observaties van verzorgenden zien dat er ruimte voor verbetering is. Er is een aantal bezigheden dat met name samengaat met een positief welbevinden van bewoners. Een deel van deze bezigheden, zoals het ophalen van herinneringen (reminisceren), creatieve, sportieve en huishoudelijke activiteiten komen weinig aan bod. Voor het betrekken van bewoners bij bezigheden en het realiseren van persoonsgerichte zorg is het van belang dat verzorgenden de achtergrond en levensgeschiedenis van bewoners kennen. Er is meer verbinding op persoonsniveau nodig in de zorg zodat zorgprofessionals beter aan kunnen sluiten bij behoeften en gedrag van mensen met dementie.
Betrokkenheid van familie
Familieleden voelen zich vaker partner in de zorg en leveren vaker een structurele bijdrage binnen de zorginstelling. Tegelijkertijd is het opvallend dat slechts de helft van de woonvoorzieningen aangeeft dat zij samen met familieleden de gang van zaken in de organisatie bepalen. Er is geen relatie tussen het beleid van de woonvoorziening en de mate waarin verzorgenden het gevoel hebben met de familie samen te werken. Er zijn woonvoorzieningen waar het beleid is om samen met de familie invulling te geven aan de gang van zaken. Echter blijkt deze familie-invulling niet altijd goed uit de verf te komen. Terwijl er ook woonvoorzieningen zijn die zonder beleid wél meer familie-invulling realiseren. De vraag die dit oproept is of het nog te vroeg is om de effecten van dit vaak nog zeer recente beleid in de praktijk terug te zien en of er niet eerst gewerkt moet worden aan een cultuuromslag binnen organisaties voordat beleid op dit gebied kan landen.
Bron: Trimbos Instituut