
Kans op overbodig darmonderzoek kleiner #IBD
ArrayVergelijkend onderzoek: MRI onderzoek het meest geschikt bij vermoeden ziekte van Crohn #IBD
De kans dat patiënten met (mogelijke) afwijkingen in de dunne darm een overbodig inwendig onderzoek moeten ondergaan, is klein geworden dankzij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek van radioloog dr. Bart Wiarda. Wiarda vergeleek drie methoden om de dunne darm in beeld te brengen en stelde vast welke methode het beste kan worden toegepast bij welke (vermoedelijke) aandoeningen en symptomen. Op 11 december verdedigt hij zijn proefschrift in Rotterdam.
De meterslange dunne darm was tot enkele jaren geleden nauwelijks in beeld te brengen omdat hij diep in het lichaam ligt opgerold tussen de maag en de dikke darm. Sinds enkele jaren zijn er, betrekkelijk kort achter elkaar, drie methoden in gebruik die afwijkingen in de dunne darm goed in beeld brengen. Maar deze methoden blijken niet allemaal even geschikt voor patiënten met of verdacht van de ziekte van Crohn en patiënten met bloedverlies uit de darm, ontdekte Wiarda.
Wiarda concludeerde dat een MRI-onderzoek, waarbij de dunne darm via een maagsonde wordt gevuld met vloeistof, het meest geschikt is voor mensen die mogelijk lijden aan de ziekte van Crohn (1000 nieuwe patiënten per jaar), een aandoening waarbij chronische ontstekingen ontstaan in de darmen. De MRI-methode zou ook geschikt kunnen zijn om het verloop van de ziekte te volgen.
Een andere methode, waarbij de patiënt een videocapsule inslikt die onderweg naar buiten opnames maakt van het darmkanaal, is minder geschikt voor deze patiëntencategorie. Crohn-patiënten hebben geregeld vernauwingen in hun dunne darm, waardoor de capsule kan blijven steken. De capsule is weer wel geschikt voor onderzoek bij patiënten die bloedverlies hebben in hun darm, zonder dat daarvoor een oorzaak is gevonden met een endoscopisch onderzoek in de maag of de dikke darm. MRI blijkt minder geschikt de kleine oorzaken van bloedverlies in de dunne darm te zien.
De laatste methode, waarbij via de maag een endoscoop wordt ingebracht en die de dunne darm als het ware opstroopt langs de camera, is geschikt wanneer het vermoeden bestaat dat er tijdens het onderzoek poliepen of andere weefsels moeten worden verwijderd. Deze methode is tevens het meest belastend voor patiënten, stelde Wiarda vast. Als minst belastend wordt de videocapsule ervaren.
Nu bekend is welke onderzoeksmethode voor welke aandoeningen het meest geschikt is, kunnen Maag- Darm- en Leverartsen hun diagnosticerende onderzoeken beter op maat van de patiënt snijden. Deze zal daardoor het minst belastende onderzoek selecteren dat voor die vraagstelling de beste is. Uiteindelijk, is het vermoeden, zal een betere indicatie ook leiden tot een kostenbesparing omdat er minder overbodige onderzoeken zullen worden uitgevoerd.