IGZ: Aantal meldingen van suïcides in de GGZ
ArrayDe VPRO vroeg op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een overzicht van het aantal door GGZ-instellingen gemelde suïcides van 2007 tot en met 2012. Op 18 oktober nam de minister van VWS een besluit over dit verzoek.
De informatie die is verstrekt na het Wob-verzoek is vanaf vandaag te vinden op de website van de Rijksoverheid. Om het overzicht van het aantal gemelde suïcides uitgesplitst naar jaar en instelling juist te kunnen interpreteren, is onderstaande toelichting van belang.
Meldingsdatum
De inspectie heeft alle gemelde suïcides vanaf 2007 tot en met 2012 in beeld gebracht. Daarbij gaat het om meldingen vanuit GGZ-instellingen. Suïcides die gemeld zijn door justitiële instellingen en zelfstandige beroepsbeoefenaren zijn buiten beschouwing gelaten. In het overzicht is het jaar waarin de melding is binnengekomen als uitgangspunt genomen. Dat betekent dat een suïcide gepleegd in een bepaald jaar, kan zijn geteld in het daarop volgende jaar als deze dan gemeld is.
GGZ-instellingen
De inspectie heeft een overzicht gemaakt van het aantal gemelde suïcides, suïcidepogingen zijn niet meegenomen. Het overzicht is aan de instellingen voorgelegd. Van de enkele instellingen die afgelopen periode zijn gefuseerd, is de huidige naam opgenomen in het overzicht. Omdat bij een fusie de meldingen van de gefuseerde instellingen bij elkaar zijn opgeteld, kan dat op het eerste oog overkomen als een stijging van het aantal gemelde suïcides op instellingsniveau. De absolute aantallen suïcides bij de verschillende GGZ-instellingen kunnen niet onderling worden vergeleken. Factoren die van invloed zijn op de aantallen zijn onder meer de grote van de GGZ-instelling (aantallen patiënten) en de aard van de patiëntenpopulatie.
Het aantal instellingen dat melding heeft gemaakt bij de inspectie van een suïcide(poging), is vanaf 2011 toegenomen. Dit is het gevolg van een gewijzigde gegevensverzameling (webbased survey). Het aantal instellingen is in 2011 aangepast op basis van een update van de ‘Sociale kaart GGZ’.
Toezicht
Op basis van de bekende gegevens, kan de inspectie geen uitspraak doen over relatieve verschuivingen in het aantal suïcides. Daarvoor moeten andere factoren zoals demografische gegevens worden meegewogen. Sinds 1 mei 2011 ontvangt de inspectie jaarlijks alle suïcides en suïcidepogingen op geaggregeerd niveau van GGZ-instellingen via een webbased survey. De inspectie gebruikt deze informatie om instellingen te monitoren. Wanneer de aangeleverde informatie daarvoor aanleiding geeft, doet de inspectie nader onderzoek.
In bepaalde situaties moeten suïcide(pogingen) ook op individueel niveau gemeld worden bij de inspectie. Dat moet een instelling doen wanneer de suïcides en suïcidepogingen met ernstig letsel verband houden met een tekortkoming in de zorg. In dat geval betreft het een calamiteitenmelding volgens de Kwaliteitswet zorginstellingen. Ook moeten verplicht gemeld worden suïcides en suïcidepogingen met ernstig letsel door patiënten die vallen onder de wet BOPZ. Dit zijn patiënten waarbij sprake is van gedwongen opname en/of gedwongen zorg en/of vrijheidsbeperkende maatregelen. De inspectie heeft een speciaal team dat deze individuele meldingen uitgebreid beoordeelt en zo nodig is nader onderzoek doet.