Tegenstrijdige berichten over antioxidanten zorgen voor gemiste kansen

Array

Misvattingen over antioxidanten beperken verstandig gebruik
De toxicologen Aalt Balt en Guido Haenen van het Maastricht UMC+ publiceren in het toonaangevende wetenschappelijk tijdschrift Trends in Pharmacological Sciences tien misvattingen over antioxidanten. Volgens hen zorgen tegenstrijdige berichten er voor dat antioxidant-rijke voedingsmiddelen en -supplementen niet op een verstandige manier worden ingezet. Tevens beperken ze de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. “Het beeld van antioxidanten varieert van ‘gezond’ tot ‘giftig’. Dat geeft onduidelijkheid bij wetenschappers en consumenten en dat zorgt voor gemiste kansen”, aldus de toxicologen.

antioxidanten eten gezondAntioxidanten, zoals vitamine C en vitamine E, zijn stoffen die een beschermende werking hebben op onder andere DNA, eiwitten en vetzuren in het lichaam. Ze zorgen ervoor dat de extreem schadelijke werking van zuurstofradicalen op deze ‘targets’ wordt geneutraliseerd of vertraagd. Van nature komen antioxidanten veel voor in groente,  fruit en noten. Ook zijn ze te verkrijgen via voedingssupplementen en worden zelfs extra toegevoegd aan levensmiddelen, cosmeticaproducten en geneesmiddelen. Men zou dan ook kunnen denken: hoe meer antioxidant, hoe beter. Een misvatting dus volgens de toxicologen.

Misvattingen
Wetenschappelijk onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat een dagelijks supplement van 20 milligram bètacaroteen (ofwel provitamine A) de kans op longkanker bij rokers zelfs met 18% verhoogt (de gemiddelde inname is slechts 2 tot 7 milligram). Bij grotere hoeveelheden kunnen antioxidanten dus schadelijk zijn. Dat ze in de vorm van een  supplement slechter zouden zijn dan natuurlijke vitamines is een andere misvatting. “Vitamine C in bijvoorbeeld een sinaasappel is namelijk precies hetzelfde stofje als het synthetisch geproduceerde ascorbinezuur in een vitaminetablet. De werking is dan ook exact hetzelfde,” concludeert Bast.

Diversiteit
Een andere misvatting is dat iedere antioxidant hetzelfde is. Men spreekt namelijk altijd over antioxidanten in het algemeen. Er bestaat echter een grote diversiteit aan antioxidanten, allen met een unieke biologische werking. Door verschillen in chemische structuur is de beschermende factor op bijvoorbeeld DNA niet bij iedere stof gelijk. Er worden zelfs beweringen gedaan dat het tegenovergestelde waar is. Zo werd recent gepubliceerd dat antioxidanten kanker kunnen veroorzaken of dat vitamine E de kans op een hersenbloeding met 22% verhoogt, maar tevens goed is om rimpels weg te werken. Dat schept verwarring volgens de wetenschappers.

Veelzijdigheid
Ook wordt de werking van antioxidanten als geneesmiddel veelvuldig onderzocht. Echter, de werking van antioxidanten hierin is niet eenduidig. Een geneesmiddel heeft normaliter één effect, een antioxidant heeft veel meer effecten. “De absolute werking van antioxidanten is daarom lastig te meten en heeft te maken met het algehele welzijn van ieder onafhankelijk individu”, zegt Bast. De toxicologen concluderen dan ook dat voor een juist gebruik van antioxidanten rekening moet worden gehouden met het dynamische en veelzijdige karakter van deze stoffen. “Het zou zonde zijn wanneer de gezonde effecten van antioxidanten in voedingsmiddelen en -supplementen worden genegeerd, omdat er misvattingen bestaan in de berichtgeving. Of dat de ontwikkeling van antioxidant geneesmiddelen wordt geremd, omdat er onduidelijkheid heerst”, besluit Bast.

Het artikel over de tien misvattingen over antioxidanten, gepubliceerd in Trends of Pharmacological Sciences, is online te vinden en te downloaden via: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0165614713000989

Maastricht UMC+

Met ingang van januari 2008 zijn het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) en de Faculteit Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht gefuseerd tot het achtste universitair medisch centrum van Nederland. De nieuwe organisatie heet Maastricht UMC+.
Het Maastricht UMC+ heeft als kerntaken: patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs en opleiding. Daarin nemen, naast de standaard patiëntenzorg, topklinische zorg en topreferente zorg een belangrijke plaats in. Deze zijn nauwgezet afgestemd met het fundamenteel en het (experimenteel) klinisch onderzoek. Dit resulteert in de klinische onderzoeksspeerpunten hart en vaten; oncologie, chronische ziekten en geestelijke gezondheidszorg en neurowetenschappen.

Recente artikelen