Behandeling slaapapneu kan goed in de eerste lijn
ArrayDe diagnostiek en behandeling van het ongecompliceerde obstructieve slaapapneusyndroom kan net zo goed in de eerste lijn plaatsvinden als in derdelijns slaapcentra. Daarvoor moeten huisartsen en praktijkverpleegkundigen wel worden opgeleid. Dat blijkt uit een gerandomiseerde en gecontroleerde ‘non inferiority’-studie in Zuid-Australië (JAMA. 2013;309:997-1004).
34 huisartsen screenden patiënten met een korte vragenlijst op symptomen van slaapapneu. Bij een positief resultaat volgde een eenvoudige nachtelijke zuurstofsaturatiemeting. Bij meer dan 16 saturatiedalingen per uur én overmatige slaperigheid overdag (volgens de ‘Epworth Sleepiness Scale’, ESS) of moeilijk behandelbare hypertensie stelden de artsen de diagnose ‘slaapapneu’.
In totaal werden 155 patiënten vervolgens gerandomiseerd naar een behandeling in de eerste lijn (n = 81) of in het universiteitsziekenhuis van Adelaide. Alleen de ziekenhuispatiënten ondergingen formele polysomnografie. Van de eerstelijnspatiënten begon 90% een behandeling met ‘continuous positive airway pressure’ (CPAP), in het slaapcentrum slechts 70%. Na een half jaar verschilde het gebruik van CPAP tussen de eerste en tweede lijn nauwelijks meer: 63 versus 61%. De onderzoekers veronderstellen dat slaapspecialisten mogelijk beter inschatten of patiënten CPAP zullen verdragen.
Hoe het ook zij, voor de resultaten maakt het niet uit. Na 6 maanden daalde de slaperigheid overdag in beide groepen evenveel: ruim 5 punten op de ESS, tot onder de afkapwaarde van 8 voor milde slaperigheid. Ook op secundaire uitkomsten als bloeddrukdaling en kwaliteit van leven zagen de auteurs geen significante verschillen. Wel is de behandeling in de eerste lijn waarschijnlijk goedkoper. Van belang is wel dat patiënten met duidelijke cardiovasculaire, pulmonale of psychiatrische comorbiditeit of ernstige obesitas (BMI > 50 kg/m2) waren uitgesloten van de studie. Deze patiënten hebben mogelijk wel meer baat bij een gespecialiseerde begeleiding.
Bron: NTvG/bijdrage Esther van Osselen