Daling IQ kinderen voorbode psychose
ArrayHoe ouder je wordt, hoe meer je moet kunnen. Dat is het uitgangspunt van intelligentietests bij kinderen. Bij sommige kinderen met het 22q11-deletiesyndroom (22q11DS) gaat het IQ echter achteruit met de leeftijd. `Dat kan een voorbode zijn van psychosen’, suggereert psycholoog Sasja Duijff van het UMC Utrecht op basis van haar promotieonderzoek.
Het `22q11-deletiesyndroom’ is een ingrijpend syndroom. De meeste kinderen met het syndroom hebben spraakproblemen en kampen met een ontwikkelingsachterstand. Kinderen met 22q11DS hebben een verhoogd risico op psychiatrische aandoeningen, ongeveer een derde ontwikkelt in de vroege volwassenheid schizofrenie, een ziekte die gepaard gaat met psychose. Als het mogelijk zou zijn om deze groep kinderen op jonge leeftijd te identificeren, voordat de psychose zich openbaart, zou dat een enorme verbetering betekenen voor de zorg. Omdat het verlies van cognitieve vaardigheden een voorloper kan zijn van schizofrenie, bestudeerde promovenda Sasja Duijff het IQ bij kinderen met dit syndroom.
Onderzoekers van het UMC Utrecht volgen al jaren meer dan 250 kinderen met het 22q11-deletiesyndroom. Psycholoog Sasja Duijff onderzocht hoe het IQ van deze kinderen zich ontwikkelde van 1,5 tot 15 jaar. Bij ongeveer een derde van deze kinderen blijkt het IQ lager te worden naarmate ze ouder
worden. Sommige onderzochte kinderen wisten twee of zes jaar na een IQ-test evenveel of zelfs minder goede antwoorden op dezelfde vragen te geven.
Vroege opsporing
“Dit is op zich zelf al zorgelijk genoeg”, reageert Duijff. “maar het kan ook zijn dat deze achteruitgang een eerste teken is van psychose. We willen de kinderen de komende jaren blijven volgen om dat zeker te weten.” Indien bevestigd zou dit een grote stap vooruit zijn voor deze kwetsbare
groep. Het heeft voordelen om kinderen die misschien schizofrenie krijgen vroeg op te sporen, verwacht Duijff. “We kunnen deze kinderen dan beter begeleiden. We weten bijvoorbeeld dat stress psychoses kan veroorzaken. Dat kunnen we samen met ouders verminderen door bijvoorbeeld de eisen op
school aan te passen aan hun niveau.”
Het 22q11-deletiesyndroom komt veel voor, maar artsen zien het vaak over het hoofd. Zo’n zestig procent van de kinderen heeft een ernstige hartafwijking. Bij hen wordt de diagnose praktisch altijd gesteld, maar bij een ander deel zijn de kenmerken zo subtiel dat het syndroom vaak gemist wordt.
Het aantal 22q11-patienten is daarom niet exact bekend. De schatting varieert van 1 op 2000 tot 1 op 6000 kinderen. Het UMC Utrecht heeft een speciale 22q11-polikliniek voor de begeleiding van kinderen met dit syndroom. (www.umcutrecht.nl/subsite/vcfs/ )
Psycholoog Sasja Duijff promoveert op 26 oktober.