Huisarts minder gevoelig voor financiele prikkels dan gedacht
ArrayDe manier waarop huisartsen worden betaald heeft slechts een beperkt effect op de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van huisartsenzorg. De medische ethiek en richtlijnen lijken grote verschillen in de verleende zorg tegen te gaan, zo stelt Christel van Dijk in NIVEL-onderzoek waarop zij 20 juni promoveert aan Tilburg University.
Christel van Dijk onderzocht het effect van veranderingen in het honoreringssysteem voor huisartsen. Met de zorgstelselwijziging in 2006 is het onderscheid tussen particulier en ziekenfondsverzekerden afgeschaft en werd een nieuw honoreringssysteem ingevoerd voor huisartsenzorg. Het inschrijftarief voor ziekenfondspatienten en de betaling per contact voor particulier verzekerden werden vervangen door een gecombineerd system met een inschrijftarief en betalingen per contact voor iedereen. Van Dijk: “Bij voormalig ziekenfondsverzekerden en particulier verzekerden zien we dezelfde trends in geleverde zorg. De verandering in honorering leidt niet tot grote verschillen in het aantal contacten, de toegankelijkheid, de lengte van de contacten en het volgen van de richtlijnen.”
Professionele moraal
In de wetenschappelijke literatuur en theorie wordt ervan uitgegaan dat de reactie van huisartsen op veranderingen in honorering wordt beïnvloed door hun inkomen, vrije tijd en de voldoening die zij halen uit hun vak, kortom ‘het goede doen voor de patient’ of de professionele moraal. Christel van Dijk: “Het beperkte effect van het honoreringssysteem wijst erop dat de professionele moraal, ‘het goede doen’, de overhand heeft in de keuzes die huisartsen maken in Nederland. Er zijn echter ook aanwijzingen in de internationale wetenschappelijke literatuur dat sterke financiele prikkels, zoals betalingen per contact of voor kwaliteit, de motivatie van huisartsen om ‘het goede te doen’ voor de patient kunnen gaan tegenwerken. Het is belangrijk dit soort onbedoelde gevolgen van prikkels mee te wegen bij het ontwerpen van nieuwe honoreringssystemen voor huisartsen.”
LINH
Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van gegevens van 2002 tot en met 2008 uit elektronische patientendossiers van huisartsenpraktijken die deelnamen aan het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). De LINH-database beschikt over gegevens over diagnoses, voorgeschreven geneesmiddelen, verwijzingen en declaraties van ongeveer 90 huisartsenpraktijken en 350.000 patienten.
bron: NIVEL