Maasstad Ziekenhuis voert contactonderzoek uit na vondst VRE-bacterie
ArrayHet Maasstad Ziekenhuis heeft ruim 450 oud-patienten opgeroepen om mee te werken aan een contact-onderzoek nadat bij twee patienten een multi-resistente VRE-bacterie is aangetroffen. De multi-resistente VRE-bacterie is evenals bijvoorbeeld de MRSA-bacterie een ziekenhuisbacterie die bij gezonde mensen geen kwaad kan.
Het contact-onderzoek is bedoeld om vast te stellen of oud-patienten de bacterie bij zich dragen zodat, indien zij opnieuw moeten worden opgenomen in het Maasstad Ziekenhuis of een andere zorginstelling, maatregelen kunnen worden genomen om verdere verspreiding te voorkomen.Er is geen sprake van een uitbraak van deze multiresistente VRE-bacterie. De maatregelen maken deel uit van het protocol dat in alle ziekenhuizen geldt wanneer een resistent micro-organisme wordt gevonden. De multiresistente VRE-bacterie is ook in enkele andere Nederlandse ziekenhuizen gevonden. Ook daar vinden dergelijke contactonderzoeken plaats.
Indien u zich zorgen maakt en vragen heeft kunt u bellen met telefoonnummer 010-291 2507.(tijdens kantooruren ma-vrij).
Wat is VRE?
VRE staat voor Vancomycine Resistente Enterokokken. Enterokokken maken deel uit van de normale darmflora bij ieder mens. Zij zijn niet ziekmakend voor gezonde mensen. Infecties met enterokokken worden met name gezien bij patienten met een verstoorde afweer of ernstige onderliggende ziekten.
Vancomycine Resistente Enterokokken zijn ‘immuun’ voor het antibioticum vancomycine. Er zijn echter nog wel andere antibiotica waarmee eventuele infecties kunnen worden verspreid. Maar omdat ze eventueel schadelijk kunnen zijn voor mensen met een verstoorde afweer of ernstige ziekten, willen de Nederlandse ziekenhuizen ze koste wat kost buiten de deur houden.
VRE verspreidt zich vanuit de darm naar de omgeving van de patient en kan vervolgens via direct en indirect contact worden verspreid. Met name op afdelingen waar het antibioticum vancomycine vaker wordt voorgeschreven, zoals op de nefrologie, dialyse, haematologie en Intensive Care, kan VRE uitgroeien in de darm van een patient en vervolgens worden verspreid in de omgeving. Verspreiding naar andere patienten kan optreden als het dragerschap van een VRE-drager niet bekend is, en de patient dus niet in contact-isolatie wordt verpleegd. VRE kan zich onder gezonde mensen niet verspreiden indien de handen na toiletbezoek worden gewassen.
Hoe kwam de VRE in dit ziekenhuis terecht?
Meest waarschijnlijk is dat op enig moment een patient die VRE bij zich droeg is opgenomen in het Maasstad Ziekenhuis. Omdat het dragerschap onbekend was, heeft via direct en indirect contact VRE ongemerkt kunnen verspreiden.
Wat heeft het ziekenhuis hieraan gedaan?
Toen de VRE werd gevonden, is direct een speciaal VRE-team geformeerd. De patienten die VRE-drager bleken te zijn, zijn in contact-isolatie gelegd zodat zij volgens geldend hygieneprotocol konden worden verpleegd. Contact-onderzoek is in gang gezet; kamergenoten zijn opgespoord en gescreend, bij opname of behandeling van deze patienten is contact-isolatie ingesteld totdat de screeningskweken negatief bleken te zijn.
Communicatie
Informatie over de VRE is direct na vaststelling gedeeld met de Raad van Bestuur, directie, dienstdoende zorgverleners in het Maasstad Ziekenhuis, artsen-microbioloog en deskundigen Infectie Preventie in de regio en de GGD. De IGZ is telefonisch door de Raad van Bestuur op de hoogte gebracht.
Contactonderzoek
Rond de patienten bij wie VRE is aangetroffen is contactonderzoek (screening) opgezet. Dat wil zeggen dat kamergenoten en oud-kamergenoten zijn uitgenodigd om mee te werken aan kweekonderzoek. Alle patienten die dit betreft waren inmiddels met ontslag.
Ontslagen patienten zijn/worden per brief benaderd om te screenen. Deze patienten worden in het Elektronisch Ziekenhuissysteem (EZIS) gelabeld als verdacht. Mochten zij moeten worden opgenomen, dan worden zij in contact-isolatie verpleegd.
Indien de uitslag positief is, dan worden eventuele medebehandelaars en betrokken huisartsen door de behandelend arts op de hoogte gebracht.
Uiteraard wordt ook de patient geïnformeerd door de behandelend arts. Een VRE-drager wordt gekweekt bij een eerstvolgende opname in het ziekenhuis, maar indien er geen frequente opnames te verwachten zijn, stuurt de Afdeling Infectiepreventie geregeld kweeksets op. Zo kan de afdeling monitoren of de patient de VRE weer kwijt raakt. Een drager wordt minimaal een half jaar gevolgd. Kweken dienen minimaal een half jaar negatief te zijn voordat de follow-up is afgerond en de patient in Ezis wordt ontlabeld.
Momenteel zijn ruim 450 (meestal ontslagen) contactpatienten op deze wijze benaderd. De contactpatienten van de afdeling Dialyse worden gekweekt op de dagen dat zij de dialyseafdeling bezoeken.
Contactscreening gecontinueerd
Mocht het zo zijn dat uit de contactscreening nieuwe bevindingen komen, dan worden ook rond deze patienten contactscreeningen georganiseerd, d.w.z. dat kamergenoten worden opgespoord en uitgenodigd voor kweekonderzoek.
Standaard BRMO-kweken aangevuld met VRE-onderzoek Met ingang van 3 mei worden rectumkweken met de aanvraag ‘BRMO’ ook onderzocht op de aanwezigheid van VRE. Zo’n BRMO-aanvraag wordt gedaan als patienten onlangs in een buitenlands ziekenhuis hebben gelegen. Ook bij alle patienten die worden opgenomen op een zogenaamde risico-afdeling (IC, BWC, Kindergeneeskunde en NICU) wordt standaard een dergelijke BRMO-kweek afgenomen.
Daarmee zal het Maasstad Ziekenhuis waardevolle informatie verkrijgen over mogelijk VRE-dragerschap onder patienten die worden opgenomen op een risico-afdeling of die in een buitenlands ziekenhuis hebben gelegen. De informatie kan te zijner tijd ook worden gedeeld met andere ziekenhuizen aangezien de cijfers die uit dit onderzoek komen, iets zeggen over de risico’s op de aanwezigheid van VRE bij deze patienten. Het opstarten van screening op VRE bij opname op een risico-afdeling zal bovendien het risico van onverwachte introductie van VRE reduceren.
Screening medewerkers
Screening van medewerkers op VRE-dragerschap is niet zinvol. Goede persoonlijke– en toilethygiene door medewerkers voorkomt dat de eigen darmflora wordt doorgeven tijdens de zorg, en het hanteren van zorgvuldig uitgevoerde hygienische maatregelen tijdens de zorgverlening voorkomt kruisbesmettingen tussen patienten via de medewerker.