Abonnementstarief bepleit voor tandartsen
Guus Schrijvers, Oud-Hoogleraar Public Health & Gezondheidseconoom 06 februari 2012 - 02:04
Array
Tandartsen behandelen twee ziekten: caries en parodontitis ofwel tandvleesontsteking. Beide zijn gedragsziekten. Immers, poetsen patienten hun gebit onvoldoende, eten zij veel zoetigheid of komen zij niet op hun halfjaarlijkse controle, dan zijn er meer gaatjes en is het tandvlees vaker ontstoken. In de tandheelkundige zorg gaat jaarlijks 2,5 miljard euro om, ongeveer evenveel als in de huisartsenzorg. Van dit bedrag vergoeden zorgverzekeraars 500 miljoen euro. De rest betalen patienten uit eigen zak. Veel volwassen Nederlanders hebben een relatie van twintig, dertig jaar met hun tandarts. De kwaliteit van tandheelkundige zorg is moeilijk te meten met indicatoren. Toch is daar behoefte aan, omdat vele burgers uit eigen zak de kosten betalen en willen weten wat voor zorg ze kopen. Zeker nu de tarieven zijn vrijgelaten. De gemiddelde levensduur per tandarts van vullingen, gouden kronen en bruggen is niet zo’n betrouwbare indicator, omdat het gedrag van de patient zelf die levensduur bepaalt. En stel dat een arme patient met weinig caries een kunstgebit wil om de kosten op termijn te drukken, handelen tandartsen dan verkeerd door mee te gaan in de wens van de patient? Ook al luidt de richtlijn in dit voorbeeld: vullen en niet trekken? Er blijven slechts enkele kwaliteitsindicatoren van organisatorische aard over: 1. de mate waarin de tandarts jaarlijks bijscholing volgt over mondgezondheid en de relatie daarvan met bijvoorbeeld chronische aandoeningen 2. de afspraaktermijnen voor consulten en 3. de spoeddienstregeling. Woorden van deze strekking sprak Albert Feilzer op dinsdag 31 januari in Zeist. Hij is decaan van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Hij hield een voordracht voor 200 Achmea/AGIS zorginkopers in de eerstelijn. Ondergetekende volgde na hem als spreker. Feilzer deed een dringend beroep op de inkopers om in de aanvullende verzekering een abonnement op te nemen voor de preventieve, halfjaarlijkse consulten. Anders blijven arme mensen weg en worden ze op hoge kosten gejaagd als caries en parodontitis te ver en onontdekt zijn voortgeschreden. Er ligt een taak bij de zorgverzekeraars om contacten te zoeken met leiding gevende tandartsen om samen zo’n abonnement te ontwikkelen.
Guus Schrijvers (getrouwd met Els Zwaan, drie kinderen) werd op 24 juni 1949 geboren in Amsterdam als zesde kind in een katholiek onderwijzersgezin. Na het gymnasium B diploma behaald te hebben(1967) ging hij in Amsterdam economie studeren. Hij studeerde cum laude af (1973) bij prof. Wim Duisenberg op de na-oorlogse conjunctuurgolven en bij prof. Joop Hattinga Verschure op zelfzorgafdelingen in ziekenhuizen. In 1980 promoveerde hij in Maastricht op het onderwerp regionalisatie en financiering van de Engelse, Zweedse en Nederlandse gezondheidszorg. Een stelling uit zijn proefschrift werd zijn levensmotto: wie de kleine structuren niet eert, maakt de grote structuren verkeerd.
Hij promoveerde bij de grondlegger van de Nederlandse gezondheidseconomie prof. Lou Groot en bij genoemde Hattinga Verschure. Van 1974 -1984 was Schrijvers lid van de Gemeenteraad van Utrecht voor de Partij van de Arbeid. Hij ‘deed’ daar portefeuilles zoals Volksgezondheid, Welzijn, Cultuur en Financiën. Op 1 juni 1987 werd Schrijvers samen met prof. Joop van Londen hoogleraar Public Health bij de Medische Faculteit Utrecht. Dat betekende voor hem een switch van macro onderwerpen zoals de inrichting van het verzekeringsstelsel naar kleinschalige projecten zoals educatie van diabetespatiënten.
Uit een interview uit 1987 komt het citaat: ‘als de faculteit mij vraagt voor deze leerstoel, wil ik wat betekenen voor de faculteit. Dan geef ik de macro-onderwerpen op.’ Samen met Van Londen richtte hij zich in 1987 op innovaties in de thuiszorg en op ketenzorg bij chronische zieken. Later zou het die activiteiten onder de vlag disease management bundelen. Tien jaar kwam de belangstelling voor ketens in de spoedzorg erbij. Zijn kennis op dit terrein bundelde hij in het boek Moderne Patiëntenzorg in Nederland, dat hij in 2002 samen met de plaatsvervangend hoofdinspecteur drs. Nico Oudendijk voor de gezondheidszorg schreef.
Vanaf het eerste begin had het bevorderen van het onderwijs in de Sociale Geneeskunde en de Volksgezondheid zijn grote aandacht. Toen Van Londen en hij begonnen was er helemaal niets op dit terrein. Schrijvers: ‘Een grote triomf ervoer ik op 2 april 1994 toen na zeven jaar trekken en duwen de eerste medische studenten bij een GGD en een Arbodienst een verplicht co-schap Sociale Geneeskunde liepen.’
In 1999 kwam een nieuw curriculum voor de medische studenten tot stand. Tropenjaren volgden tot 2006 voor hem en zijn collega dr. Gerdien de Weert om alle uitbreidingen van het sociaal geneeskundige onderwijs bij te benen. Zijn collegestof bundelde hij in 1997 en na verschillende drukken in 2002 in het boek Een kathedraal van Zorg en in de Engelse variant daarvan Health and Health Care in the Netherlands.
Per 1 juli 2007 gaan de onderzoeksactiviteiten van Schrijvers over in de Unit Innovaties in de Zorg binnen het Julius Centrum, dat hij in 1996 met collega prof. Rick Grobbee oprichtte. Zijn aandacht blijft liggen bij Disease Management en Spoedzorg. Schrijvers: ‘Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die kleine structuren binnen Disease management en spoedzorg precies functioneren. Er is tegenwoordig ook veel uitwisseling met collega’s in Noord Amerika en elders in Europa. Dat verrijkt het inzicht in hoge mate. Elk land is op dit terrein een laboratorium voor een ander land..Voorlopig heb ik mijn handen vol aan de nieuwe Unit. Toch zou ik nog twee boeken willen schrijven.Het ene krijgt als titel, De gemoderniseerde kathedraal van zorg. Het tweede boek moet gaan over ondernemersschap en gelijke toegang tot de zorg. Beide zijn belangrijk maar o zo moeilijk te combineren. Hierbij zou ik de kennis van macro econoom weer kunnen gebruiken.’
Als oud hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom bij het UMC Utrecht. geeft hij met zijn nieuwe boek ‘Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.’ zijn visie hoe de gezondheidszorg eruit zou kunnen zien in een maatschappij met schaarste aan zorg. Het boek is bestemd voor het middenkader van zorgorganisaties. Naast schrijver van boeken en artikelen over de gezondheidszorg is Guus lid van enkele stuurgroepen en begeleidingscommissies en geef ik lezingen en workshops.
Guus Schrijvers is voor voordrachten, dagvoorzitterschappen, interviews en onderzoeksopdrachten te bereiken via [email protected] en telefonische via zijn secretaresse Annet Esser op telefoonnummer 030 250 9359.