Schippers en de huisartsen
ArrayTekst: Anneke de Bres, gepensioneerd huisarts te Oss
Volgens Schippers is het goed voor de patient om per keer te kijken wat bij welke huisarts het goedkoopste is: ga je naar de Gamma of de Karwei? Zijn er aanbiedingen te krijgen? Handig toch?
Eerder dit jaar, op 6 oktober, lieten de huisartsen in een massale bijeenkomst in de RAI weten, dat zij staan voor hun vak: de patient met zijn hele context centraal, de huisarts als vaste professionele sparring partner in de zorg. Dat was nodig, want minister Schippers zaagt aan de poten van de huisartsenzorg. Op dit punt heeft ze echter ook iets toe moeten geven: er wordt nu minder gekort.
Een groot succes voor de huisartsen was dit niet, want de onrechtvaardigheid blijft. Die zit ‘m vooral ook in het verlagen van het vaste inschrijftarief: het geld, dat voor iedere patient per jaar aan de huisarts wordt betaald. In ruil daarvoor is de huisarts ook het hele jaar door beschikbaar. Dat moet nu dus voor minder geld.
Minister Schippers blijft echter ontevreden en heeft, volgens een bericht in de NRC van 3 december jl. haar beklag gedaan bij de NZa, de Nederlandse Zorg Autoriteit. Schippers wil van hen weten, wat er gaat gebeuren als het inschrijftarief wordt afgeschaft. De huisarts wordt dan betaald voor alle aparte werkzaamheden, loon naar werken zou je op het eerste gezicht zeggen. Volgens Schippers is dit goed voor de patient, die dan per keer kan kijken wat bij welke huisarts het goedkoopste is: ga je naar de Gamma of de Karwei? Zijn er aanbiedingen te krijgen? Handig toch? De huisarts moet dan wel even bij iedere rekening aangeven dat zijn behandeling echt nodig was, anders zou hij er wel eens een slaatje uit kunnen slaan.
Wat moet je doen tegen zoveel wantrouwen en onbegrip. Wat zou er in deze minister omgaan: als ik niet genoeg kan zagen aan de poten, dan maar meteen het hele fundament er onder uit? Hoe kan een minister van Volksgezondheid zulke onnozele vragen stellen aan de NZa. Als gewezen huisarts weet ik dat de huisartsenzorg uitgaat van een duurzame relatie tussen arts en patient. Dat dit de basis is van de unieke positie van de huisarts in ons zorgstelsel. Dat een vertrouwensband nodig is om het gesprek met elkaar aan te gaan wanneer de dokter en de patient het niet direct met elkaar eens zijn: wie weet wat goed is?
Soms moeten we leven met onzekerheden en dat draaglijk maken kan de uitkomst zijn van zo’n gesprek. Zonder band is dat gesprek niet mogelijk, en zal er meer en meer onderzoek gaan plaatsvinden: je weet ten slotte maar nooit… Los daarvan is het ook bekend dat er meer onderzoeken worden aangevraagd, als de dokter er rechtstreeks voor betaald wordt, lees bv JAMA (2011;306:1993-2000). Daarom is het ook zo onnozel om te denken, dat de huisartsenzorg van zoiets beter kan worden, laat staan goedkoper.
De vragen van de minister zijn echter niet onnozel, maar ingegeven door een hele verkeerde kijk op onze zorg. Zij wil meer marktwerking, concurrentie, waarbij het ook mogelijk moet zijn, dat delen van onze integrale zorg door andere partijen kunnen worden overgenomen. Hiermee treft zij onze zorg in het hart. Huisartsen hebben laten zien, dat zij door de juiste samenwerking en professionele ontwikkelingen te kiezen, samenhang kunnen brengen in de eerste zorg die mensen nodig hebben. Dat is een heel dynamisch proces van de afgelopen decennia waarbij de gewone huisartsen, hun kwaliteitsinstituten LHV en NHG en de beroepsopleidingen aan de diverse universiteiten elkaar meer en meer vinden en vooruit brengen. Het marktdenken van deze en eerdere kabinetten is een stoorzender in dat proces.
12-12-2011 • Volgens Schippers is het goed voor de patient om per keer te kijken wat bij welke huisarts het goedkoopste is: ga je naar de Gamma of de Karwei? Zijn er aanbiedingen te krijgen? Handig toch?
Eerder dit jaar, op 6 oktober, lieten de huisartsen in een massale bijeenkomst in de RAI weten, dat zij staan voor hun vak: de patient met zijn hele context centraal, de huisarts als vaste professionele sparring partner in de zorg. Dat was nodig, want minister Schippers zaagt aan de poten van de huisartsenzorg. Op dit punt heeft ze echter ook iets toe moeten geven: er wordt nu minder gekort.
Een groot succes voor de huisartsen was dit niet, want de onrechtvaardigheid blijft. Die zit ‘m vooral ook in het verlagen van het vaste inschrijftarief: het geld, dat voor iedere patient per jaar aan de huisarts wordt betaald. In ruil daarvoor is de huisarts ook het hele jaar door beschikbaar. Dat moet nu dus voor minder geld.
Minister Schippers blijft echter ontevreden en heeft, volgens een bericht in de NRC van 3 december jl. haar beklag gedaan bij de NZa, de Nederlandse Zorg Autoriteit. Schippers wil van hen weten, wat er gaat gebeuren als het inschrijftarief wordt afgeschaft. De huisarts wordt dan betaald voor alle aparte werkzaamheden, loon naar werken zou je op het eerste gezicht zeggen. Volgens Schippers is dit goed voor de patient, die dan per keer kan kijken wat bij welke huisarts het goedkoopste is: ga je naar de Gamma of de Karwei? Zijn er aanbiedingen te krijgen? Handig toch? De huisarts moet dan wel even bij iedere rekening aangeven dat zijn behandeling echt nodig was, anders zou hij er wel eens een slaatje uit kunnen slaan.
Wat moet je doen tegen zoveel wantrouwen en onbegrip. Wat zou er in deze minister omgaan: als ik niet genoeg kan zagen aan de poten, dan maar meteen het hele fundament er onder uit? Hoe kan een minister van Volksgezondheid zulke onnozele vragen stellen aan de NZa. Als gewezen huisarts weet ik dat de huisartsenzorg uitgaat van een duurzame relatie tussen arts en patient. Dat dit de basis is van de unieke positie van de huisarts in ons zorgstelsel. Dat een vertrouwensband nodig is om het gesprek met elkaar aan te gaan wanneer de dokter en de patient het niet direct met elkaar eens zijn: wie weet wat goed is?
Soms moeten we leven met onzekerheden en dat draaglijk maken kan de uitkomst zijn van zo’n gesprek. Zonder band is dat gesprek niet mogelijk, en zal er meer en meer onderzoek gaan plaatsvinden: je weet ten slotte maar nooit… Los daarvan is het ook bekend dat er meer onderzoeken worden aangevraagd, als de dokter er rechtstreeks voor betaald wordt, lees bv JAMA (2011;306:1993-2000). Daarom is het ook zo onnozel om te denken, dat de huisartsenzorg van zoiets beter kan worden, laat staan goedkoper.
De vragen van de minister zijn echter niet onnozel, maar ingegeven door een hele verkeerde kijk op onze zorg. Zij wil meer marktwerking, concurrentie, waarbij het ook mogelijk moet zijn, dat delen van onze integrale zorg door andere partijen kunnen worden overgenomen. Hiermee treft zij onze zorg in het hart. Huisartsen hebben laten zien, dat zij door de juiste samenwerking en professionele ontwikkelingen te kiezen, samenhang kunnen brengen in de eerste zorg die mensen nodig hebben. Dat is een heel dynamisch proces van de afgelopen decennia waarbij de gewone huisartsen, hun kwaliteitsinstituten LHV en NHG en de beroepsopleidingen aan de diverse universiteiten elkaar meer en meer vinden en vooruit brengen. Het marktdenken van deze en eerdere kabinetten is een stoorzender in dat proces.
Bron: Zorg geen markt Dit artikel verscheen op 12 december op joop.nl