Met vragenlijst sneller psychoses te herkennen
ArrayEen korte vragenlijst zorgt er voor dat meer psychoses al in een vroeg stadium herkend kunnen worden. Iedereen die zich meldt bij een GGZ-instelling, dient deze vragenlijst in te vullen. Dit is van groot belang, want hoe eerder een psychose wordt herkend en behandeld, hoe gunstiger de prognose.
Dit blijkt uit onderzoek van UMCG-onderzoeker Nynke Boonstra. Zij heeft aangetoond dat intakemedewerkers van GGZ-instellingen te vaak psychotische stoornissen missen. Als gevolg hiervan dragen de instellingen bij aan 30% van de totale tijd dat een psychose onbehandeld blijft. Boonstra pleit ervoor de vragenlijst systematisch in te zetten bij het opsporen van psychotische symptomen. Met een ceremonie in Franeker promoveert Nynke Boonstra op 10 november aan de Rijksuniversiteit Groningen op de resultaten van haar onderzoek.
Gunstig effect vroegtijdige behandeling
Vroegtijdige behandeling van een psychose blijkt een gunstig effect te hebben op de prognose. Boonstra heeft in haar onderzoek aangetoond dat patienten die binnen 9 maanden na hun psychose een behandeling hiertegen kregen, minder ernstige negatieve symptomen vertonen op korte en langere termijn. Hoe sneller de behandeling start, des te gunstiger. Boonstra beveelt dan ook aan om de duur van de onbehandelde psychose zo kort mogelijk te houden. Ongeveer 30% van de patienten heeft een onbehandelde psychoseduur van meer dan 9 maanden. In deze groep zijn dus belangrijke verbeteringen in de prognose mogelijk.
Onbehandelde psychoseduur
Verschillende factoren zijn van invloed op het tijdstip waarop de behandeling begint. Dit zijn de tijd die het duurt voordat de patient hulp zoekt, de tijd die het kost om een psychose te herkennen en de patient door te sturen naar een gespecialiseerde GGZ-instelling en de tijd die nodig is om de behandeling te starten. Boonstra verwachtte dat GGZ-instellingen de symptomen van psychose goed zouden herkennen en nauwelijks zouden bijdragen aan de onbehandelde psychoseduur. De gegevens lieten zien dat de GGZ verantwoordelijk is voor 30% van de totale onbehandelde psychoseduur. De vertraging was het langst voor patienten bij wie de psychose begon op het moment dat ze al in behandeling waren bij de GGZ. Haar vermoeden is dat sprake is van een gebrek aan revisie van diagnostiek.
Systematisch gebruik van vragenlijsten
Boonstra heeft vastgesteld dat het invullen van een self-report vragenlijst door alle patienten die zich bij een GGZ-instelling melden, kan bijdragen aan snellere herkenning van psychosen. In een groep van 246 patienten die uitgebreid werd onderzocht, kon Boonstra vaststellen dat bij 26 sprake was van psychotische stoornissen. Slechts 10 hiervan (38%) werden als zodanig herkend door de behandelaar, terwijl met de vragenlijst daarnaast nog 14 van de 16 overige patienten werden opgespoord. Boonstra concludeert dat systematisch gebruik van de gestandaardiseerde vragenlijst een relatief eenvoudige manier is om detectie van psychotische patienten te verbeteren.
Curriculum Vitae
Nynke Boonstra (Leeuwarden, 1975) studeerde Gezondheidswetenschappen in aan de Universiteit van Maastricht. Zij werkt bij GGZ Friesland, nu als opleider van de GGZ-verpleegkundig specialisten. Zij deed haar onderzoek in een samenwerking tussen GGZ Friesland, het Universitair Centrum Psychiatrie van het UMCG, de afdeling Psychiatrie van het AMC en Mediant Twente. De titel van haar proefschrift is: `Early detection of psychoses; why should we care?’ Zij promoveert in de Martinikerk te Franeker.
bron: UMC Groningen