Gewichtstoename op kortste wandelafstand 35 km
ArrayProf. Maria Hopman (inspanningfysiologie UMC St. Radboud) kende 100 jaar geleden al, in de derde Vierdaagse van 1911, voorgangers die medisch onderzoek ‘met wetenschappelijke bedoelingen’ deden, zo ontdekte Vierdaagsehistoricus Marcel Claassen in zijn studie naar de Vierdaagse van Utrecht in 1911.
De Vierdaagse van 1911 werd gehouden van zaterdag 22 juli tot en met dinsdag 25 juli. In de vroege ochtend van die zaterdag vertrokken om 6.20 uur vier onderofficieren van de Marine Gymnastiek en Schermschool te Amsterdam vanuit Utrecht voor de 36.2 km van de route naar de vesting Naarden. Daar kwamen de sergeant der mariniers M. Conijn, en de bootslieden J. Stroobach, W. Pijnacker en J. Werman, allen mannen boven de leeftijd van 35 jaar die bovendien niet voor de marsen hadden getraind, om 13.25 uur aan. Zij liepen met een gemiddelde snelheid van 6.4 km per uur, zoals de kapitein der mariniers J. Mervill van Carnbee in een gedetailleerd ingezonden krantenverslag meldt.
Zes debutanten
De 12 lopers op het parcours van 55 kilometer bereikten Naarden over De Meern, Harmelen, Breukelen en Nieuwersluis; langs de ’s Gravenlandsche Vaart tot de tol bij het Luie Gat en vandaar in oostelijke richting naar Bussum. Onder hen waren wandelaars die ook in 1910 van de partij waren geweest: Jhr P.E. van der Maesen de Sombreff, Hulsberg, ook al deelnemer in 1909; W. Galjaard jr (Kon.Ned.Weerbaarheids Ver.), ‘s-Gravenhage; H. Menalda van Schouwenburg, Haarlem; A. van Woerkom, Scheveningen; J. Viddeleer, Amsterdam (in 1910 geschreven J. Viddeler) en J. Snoek uit Rotterdam.
Jhr C.J.B. van Suchtelen van de Haare, Frederiksoord; D.J. van Houten, Delft; A.P. van Stolk, Delft; H.W. Snoek, Rotterdam; J.C.G. Grasé, Amsterdam en Bob (ps R.A.Koopmans) uit Zutphen debuteren.
Geen leidingwater
Onder Breukelen werden de deelnemers, die een armband in de bondskleuren oranje en groen droegen, gecontroleerd en hielden zij, onder het gebladerde van Huize Slangevecht, waar Kees ‘de Tippelaar’ Dudok de Wit woonde, even halt. Een van hen ging, naar diens dagelijkse voorbeeld zelfs zwemmen in de Vecht achter het huis met de woorden: ‘Zeg maar dat ik naar Amsterdam terugga’.
Menigeen verzuchtte toen hij de stoffige grintweg van Kortenhoef afmarcheerde: ‘Och, hadden we hier maar de bomen van de straatweg’. Aan de oever van de plassen ter rechterzijde van de weg was door een van de verzorgers een mooi koel plekje gevonden, waar wie wilde zich heerlijk in het water kon verfrissen. Dat er druk gebruik van werd gemaakt behoeft niet vermeld te worden.
In het gymnastieklokaal van de Openbare School te Naarden was alles voor de ontvangst in gereedheid gebracht. Burgemeester en wethouders hadden het lokaal ter beschikking gesteld, maar het frisse leidingwater dat voorhanden was in een lokaal ernaast mocht niet worden gebruikt, zodat men zich moest behelpen met pompwater en het drinkwater op vijf minuten lopen…
Geen wedstrijd
‘Bij het inrichten van de Vierdaagse heeft de NBvLO nieuwe beginselen toegepast, waardoor vele gebreken die aan het wedstrijdensysteem kleven zijn opgeheven; dikwijls toch wordt erover geklaagd dat voor verschillende wedstrijden zoveel oefening nodig is die tijd en geld kost. Wil men van de deelnemers die voorbereiding kunnen eisen, dan moeten de uit te reiken prijzen, behalve de beloning voor behendigheid, kracht en snelheid, tevens een vergoeding zijn voor de training. Een gevolg is, dat men bij de verschillende takken van sport de prijzen steeds ziet opvoeren en dat slechts weinigen (die door oefening en lichamelijke geschiktheid hiertoe in staat zijn) het wagen naar deze prijzen te dingen.
Voor de leden van de NBvLO nu zijn er onoverkomelijke bezwaren tegen dergelijke wedstrijden: de meesten hebben een betrekking die veel tijd en werkkracht vordert, het aantal uren voor ontspanning is niet groot, terwijl na afloop der werkzaamheden veelal de drang tot lichaamsoefeningen ontbreekt. Op de wedstrijden ziet men steeds dezelfden, die er tenslotte een beroep van maken. De NBvLO heeft getracht sportontmoetingen in te richten die op een andere leest geschoeid zijn. Zo ontstonden de vierdaagse marsen, die op de volgende beginselen berusten: concurrentie is uitgesloten; alle deelnemers ontvangen dezelfde beloning en iedere deelnemer kan zijn taak vervullen onafhankelijk van de andere deelnemers. Vandaar dat aan de marsen verschillende categorieen meedoen. Zij zijn opengesteld voor: 1. leden van de NBvLO (personen beneden de leeftijd van 18 jaar worden niet toegelaten, omdat voor het lidmaatschap van de Bond de leeftijd van 18 jaar vereist is);
2. Militairen met groot of klein verlof (personeel onder de wapenen is echter van deelname niet uitgesloten als het verlof kan krijgen);
3. Vijftallen, gekozen uit leden van de koninklijk erkende vrijwilligerskorpsen alsmede van andere verenigingen en bonden die begunstiger zijn van de NBvLO.’
(De Nieuwe Rotterdamsche Courant van zaterdag 22 juli 1911) In deze categorie melden zich twee vijftallen van 2-III-7R.I.: een zekere Van Grunsven, J. Schurrink, J.H. Reinders, J. de Jager en A.J. van Houten; het tweede vijftal bestaat uit H.H. Koppelman, F.A.A. Kersbergen, H.B. Seijes, S. de Rooij en een Van Zadel.
De marsen waren in elkaar gezet door een regelingscommissie bestaande uit de heren J.C. Wagner, kapitein der Jagers; W.C. Hartman, voorzitter van de Nederlandse Athletiek Unie; J.J. Blussé, voorzitter van de Koninklijke roei- en zeilvereniging De Hoop; W.C. van Hoogenhuijze, eerste luitenant-adjudant der Jagers; dr J.C. de Groot en H. van Loghem, beiden leraren aan de HBS te ‘s-Gravenhage en Th. A. Boeree, eerste luitenant der Veldartillerie. (Utrechtsch Dagblad, maandag 24 juli 1911)
Zelfs een ligstoel
Op zondagmorgen was het al om 3.30 uur reveille! Toen het sein tot opstaan had geklonken bleek dat de hitte van de vorige dag vier deelnemers zodanig had ontmoedigd dat zij van verdere deelname afzagen. Op weg naar Amersfoort werd aan de Dolderseweg grote rust gehouden op een mooi beschaduwd plekje waar door de villabewoner koffie werd aangedragen. Toen gastheer Mesker vernam met wie hij te doen had, werden ook nog water en zeep bezorgd en kon de hele troep zich opfrissen. Voor korporaal J. Middendorp van het 8e Regiment Infanterie (Arnhem), die aan zijn derde Vierdaagse bezig was, werd zelfs een ligstoel gebracht.
Na aankomst in Amersfoort hielp de luitenant-arts Baggelaar met masseren en verbinden. Maar verder liet de ontvangst in de gymnastiekzaal van de Infanteriekazerne, evenals in Naarden, ‘nogal wat te wensen over’, schrijft de correspondent zonder nadere details te noemen. Wel had hij in Naarden onderofficieren gesproken die graag zouden hebben meegelopen als zij er eerder van hadden geweten.
Niet de minste haast
De NRC geeft ook nog eens duidelijk aan wat de bedoeling van het marcheren is: de weg die de deelnemer moet volgen is nauwkeurig omschreven en van tijd tot tijd wordt hij gecontroleerd teneinde na te gaan of hij niet een andere weg neemt, dan wel gebruik maakt van enig middel van vervoer. Hij heeft niet de minste haast; als hij maar ’s avonds op tijd aan de finish is aangekomen in zodanige conditie, dat hij de volgende dag verder kan marcheren. In de plaatsen waar overnacht wordt is gezorgd voor een goede lokaliteit en voor een gezamenlijke maaltijd. De deelnemers zijn echter geheel vrij hiervan gebruik te maken of niet.
De deelnemers moeten, zoals gezegd, een bepaalde afstand afleggen. Deze bedraagt voor niet-militairen met tenue naar verkiezing 35 km; voor militairen met groot of klein verlof en vrijwilligerskorpsen met tenue en lichte bepakking (veldtenue, gewapend met leergoed, lege tassen, geen ransel) en voor niet-geweerdragenden eveneens 35 km; zo ook de deelnemers met volledige bepakking (veldtenue met volledig bepakte ransel, rol en op gewicht gebrachte patroontassen); voorts 45 en 55 km voor niet-militairen. Voor die 45 km meldt zich alleen de heer W.C. de Bruin uit Oosterbeek.
Medisch onderzoek
Wat nu de waarde van deze afstandsmarsen ten zeerste verhoogt is het feit, dat het Hoofdbestuurlid Dr M. Meijers uit Amsterdam de marsen begeleidt met wetenschappelijke bedoelingen. Dr Meijers zal (daarbij geholpen door twee assistenten, semi-artsen) voor en na de marsen waarnemingen doen betreffende de toestand van hart en ademhalingsorganen, lichaamstemperatuur, vormveranderingen van de voet e.a. Om uit de verkregen gegevens betrouwbare gevolgtrekkingen te kunnen maken, was het noodzakelijk de gezondheidstoestand van de deelnemers vóór de marsen vast te stellen. Met dit oogmerk heeft Dr Meijers bij verschillende deelnemers een vooronderzoek ingesteld. (NRC zaterdag 22 juli 1911)
De derde dag ging het vanaf half vier over Barneveld en Woudenberg naar Renswoude, waar in het rustkamp de bondsvlag wappert en de troep wordt ‘gekiekt’. Onderweg werd de controle uitgevoerd door ‘een sportvereeniging uit Amerongen’. De Vereniging voor Vreemdelingenverkeer zorgde daar voor de logies in hotel Lievendaal. De 55 km voert ‘de laatste dag’ over Leersum, Cothen en Wijk bij Duurstede naar Utrecht terug.
Nog niet binnen
Bij het afsluiten van het krantenbericht zijn de twee deelnemers op het parcours van 55 km, de heren J. Beckers, Maastricht, en A.A. Beket, Amsterdam, nog niet binnen, ‘maar kunnen wij de marschen als geeindigd beschouwen’.
Na afloop van deze Vierdaagse kon luitenant Boeree 1 bronzen medaille met inscriptie, 10 bronzen en 21 vergulde kruizen uitreiken aan de deelnemers die het parcours
Utrecht-Naarden-Amersfoort-Amerongen-Utrecht met succes beeindigden. Ondanks de grote hitte en negatieve invloed van de slechte regeling aan de beide eerste stations, hebben slechts vijf deelnemers de strijd gestaakt. Twee factoren hebben tot het welslagen in belangrijke mate bijgedragen: de uitstekende leiding en de goede samenwerking tussen de wandelaars onderling.
Geen afwijkingen
Als resultaat van het geneeskundig onderzoek kunnen wij mededelen, dat geen ernstige afwijkingen zijn geconstateerd, dat er vooral bij de deelnemers aan de 35km van gewichtstoename (bij een enkele zelfs van 1 ½ kg) sprake is en dat alleen op de 55 km bij sommigen gewichtsafname is vastgesteld. (NRC woensdag 26 juli 1911)
Zo wogen de vier marinemannen volgens het eerder genoemde verslag op 21 juli om 11.30 uur resp. 71.3, 77.2, 63.4 en 72.4 kg, op 27 juli om 15.00 uur 70.5, 77.7, 64.6 en 70.8 kg.
Hoewel uit de hierboven genoemde aantallen onderscheidingen zou blijken dat 32 wandelaars de Vierdaagse volbrachten, vermeldt het Belooningenboek 39 namen en zien we nog de burger A. van Woerkom, Scheveningen, ook deelnemer in 1910, op de 55 km en W. v.d. Poll (KNWV), Amsterdam, op de 35 km met lichte bepakking Op dezelfde dagelijkse afstand met zware bepakking J. Visser, Alkmaar, J.A. Bouman (KNWV), Kampen, N. Kriens, Kampen, G.J. Toren, Hoorn, P. Peters, Hoorn, W.H. Wellensiek (KNWV), Amsterdam en V. Hamersveld uit Utrecht. (RAN Inv.1 nr 645)
Het verschil is het gevolg van het feit dat zeven wandelaars begonnen waren aan series die in honderd jaar zouden uitgroeien tot het aantal van 66 bij de dames die vanaf 1919 in de Vierdaagse haar beste beentje voorzetten (Annie Berkhout), 63 bij de heren (Bert van der Lans) en de duizenden die lid konden worden van de vereniging Goudenkruisdragers Vierdaagse.
Met dank aan Marcel M. Claassen.
Bronnen:
RAN Inventaris 1 (KNBLO 1907-1980), nr. 645 en 790 Het Vaderland, 7 juni 1911
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 22, 24, 25 en 26 1911 Utrechtsch Dagblad, 24 juli 1911 juli 1911