Late spraakontwikkeling peuter geeft geen verhoogde kans op latere psychosociale problemen

Array

Peuters en kleuters met een achterstand in de spraakontwikkeling hebben geen grotere kans op emotionele- of gedragsproblemen op latere leeftijd dan leeftijdsgenootjes zonder spraakachterstand. Dat concluderen wetenschappers van Perth’s Telethon Institute for Child Health Research, University of Western Australia. De studieresultaten maakten zij bekend in het blad Pediatrics

De onderzoekers meldden dat dit de eerste studie is waarbij de spraakontwikkeling van kinderen vanaf hun tweede levensjaar tot aan hun late tienerjaren gevolgd werd. Professor Andrew Whitehouse die het onderzoek leidde, concludeerde dat kinderen met een spraakachterstand wel hoger scoren op emotionele- en gedragsproblematiek wanneer zij erg jong zijn, maar dat deze problematiek over het algemeen niet doorzet.

De onderzoekers gaan er vanuit dat de psychosociale problematiek waarmee deze jonge kinderen kampen vooral voortkomt uit frustratie door het niet kunnen communiceren en/of niet begrepen worden. Wanneer de ontwikkelingsachterstand wordt ingelopen – wat bij de meerderheid van de kinderen gebeurt tijdens de vroege schooljaren – verdwijnen ook de emotionele- en gedragsproblemen.

Niet te veel zorgen
Whitehouse benadrukte dat ouders van kinderen met een spraakachterstand zich hierover niet te veel zorgen hoeven te maken. Het onderzoek levert volgens hem voldoende bewijs dat een trage taalontwikkeling over het algemeen goed wordt ingelopen, waardoor dit verder geen invloed heeft op het latere emotionele of psychosociale functioneren. ‘Voorlezen, vertellen en veel spelen op het taalniveau van de kinderen helpt het beste om de achterstand te overkomen,’ aldus de professor. Alleen wanneer kinderen gedurende de hele schoolperiode geen of nauwelijks vooruitgang boeken, is gepaste spraakhulp noodzakelijk. Het zeer kleine percentage kinderen waarvan de spraakontwikkeling zich uiteindelijk niet hersteld, loopt op latere leeftijd wel grotere kans op emotionele- of gedragsproblematiek.

Er deden 1.387 kinderen mee aan het onderzoek, waarvan 9,9% (142) ‘laatpraters’ waren. Bij 1.245 kinderen ontwikkelde de spraak zich volgens het boekje. De ouders van de kinderen vulden onderzoekslijsten in op het gebied van spraakontwikkeling en gedrag toen hun kinderen de leeftijd hadden van 2, 5, 8, 10, 14 en 17 jaar.

Bron
“Late Talking and the Risk for Psychosocial Problems During Childhood and Adolescence”
Andrew J.O. Whitehouse, PhD, Monique Robinson, PhD, Stephen R. Zubrick, PhD
Pediatrics, gepubliceerd op Juli 4, 2011. doi: 10.1542/peds.2010-2782

Recente artikelen