EPD : Vergeldingsdrang & Business as Usual
ArrayHet debat : de Minister
Dat de steun van de Eerste Kamer moeizaam verkregen zou worden was bekend. Dat er ook nog ruimte zat, door het inmiddels wel vaststaande regiomodel tóch nog te combineren met bijvoorbeeld het LSP (of een deel ervan), was ook bekend. Dat bleek ook uit de bijdragen van de woordvoerders (standaarden, normen, beveiliging). Maar het was de Minister zélf, of om Dupuis te citeren “met name haar ambtenarenâ€, die de heleboel definitief om zeep bracht. In die zin zijn de koppen in de media fout. Schippers speelde op macht en verloor door haar eigen aanpak; dat deed ze zelfs zó sterk, dat alleen de focus daar op lag, en ze een groot deel van haar antwoord (geschreven voor haar liggend) niet eens meer uitsprak. “Laat maarâ€, was de houding. “Graag of helemaal nietâ€.
De Minister bracht in haar antwoord in 1e termijn de zaak terug naar een al bekend dreigement van Klink (lees: haar VWS ambtenaren). Macht en Geld. In de presentatie door Schippers zat veel venijn en vergeldingsdrang : óf jullie doen wat ik óf het is helemaal einde verhaal.  En dan trekt VWS zijn handen er van af (lees : zoek het dan zelf maar uit) én dan ligt de verantwoordelijkheid ook bij de regio (lees : VWS steekt er dan geen cent meer in). Bepaald geen houding, die duidt op evenwichtig bestuur.
Bij zoveel zelfvernietigingsdrag kon de Eerste Kamer niet anders. Je speelt niet zo met de democratie. Kenmerkend was ook de zeer korte bijdrage van Dupuis; je merkte dat ze het wel helemaal gehad had. Haar ruimte was nu op, dat zei ze, en dat was het dan.
Zelf had ik verwacht (of: gehoopt?) dat er nog voldoende convergentiedrang was. Ook omdat je dat verwacht van goed bestuur.  De toon (en inhoud) van het debat laten ook weinig ruimte over om voor de stemming nog tot een compromis te komen. De Minister moet dan te veel terugnemen.
De Minister, daarop bevraagd, wilde zelfs niet direct antwoorden, dat VWS óok verantwoordelijk voor het verleden was vanuit haar (ook onjuiste) stelling, dat bij geen EPD, VWS dat in de toekomst niet meer is. Het afwijzen van zo’n verantwoordelijkheid is staatsrechtelijk zó onjuist, dat dat verder geen bespreking behoeft.
*
Zojuist verscheen een Blog van Bettine Pluut (“The day after, hoe nu verderâ€: http://ow.ly/4pjRz ), die wat dieper op ook de historische context ingaat. Zij constateert dat de beleving van het traject “top down†is geweest. Verder gaat ze vooral in op het straks : we moeten verder met de kennis die we opgedaan hebben, die ook wat kan(moet) betekenen voor de regio’s nu.
De democratie
In de posttraumatische emotie, ondanks de voorspelbaarheid van de uitkomst (in ieder geval géén EPD), vlogen er gisteren nogal wat mensen uit de bocht. Tot en met het verwijt, dat de Eerste Kamer dom was, en daarmee niet gerechtigd om te besluiten. Tot en met een leverancier ook, die zo concludeerde. Die zou er bij mij nooit meer inkomen overigens.
Het is echter precies andersom, zie ook het artikel in de Volkskrant heden. De Eerste Kamer heeft precies de rol gespeeld, die haar als “chambre de reflection†toekomt: meer observerend kijken naar wellicht te enthousiaste wetgeving van de overzijde (de Tweede Kamer). Dat doet ze op hoofdlijnen, én op details die een hooflijn-effect hebben. En in dit geval ook met kennis van zaken.
Mensen die de Eerste Kamer onwaardig achten te besluiten zijn geen democraten, en dat is zorgelijk én laat zien hoe dominant de emotie (en vergeldingsdrang) is boven de ratio. Een ratio die je overigens wel mag verwachten en zelfs eisen van al die betrokkenen.
Het is ook een historische beslissing. Het komt zeer zelden voor dat de Eerste Kamer een Wet afwijst. Het laatste, dat ik mij herinner, is de Nacht van Wiegel (referendum, later gekozen burgemeester), met kabinetscrises tot gevolg. De Eerste Kamer doet niet zo maar wat, en is zich zeer bewust van haar (staatsrechtelijke) positie.
Business as Usual
De hiervoor geciteerde Bettine Pluut doet het al : snel vooruit kijken en verder gaan, en de kennis en kunde die er is benutten (als voorbeeld noemt ze ook de zorgvuldigheid van de omgang met gegevens, die ook uit het EPD denken voortkomt).
Veel wordt gevraagd, wat nu, als of er echt iets veranderd is. En in de kern is er niet echt iets veranderd, immers er was geen EPD wet, en die komt er ook niet. Dat houdt met name de effecten in de regio beperkt.
Er zijn in hoofdzaak drie (directe) gevolgen te noemen van het niet aannemen van de EPD-wet:
- EPD en LSP houden op te bestaan. De Minister moet met een afbouwplan van de (deel)subsidies aan het NICTIZ (e.a.) komen die gerelateerd zijn aan het EPD/LSP. Dat heeft (forse) personele gevolgen. Verder zal er ook een degelijk ontmantelingsproces moeten komen van bestaande data, al aansluitingen, enz. Tot slot zullen relaties met leveranciers moeten worden afgewikkeld. Dit samen vergt een apart Plan van Aanpak, inclusief een gebruikelijk sociaal plan, en inclusief de kosten ervan, die niet onaanzienlijk zullen zijn.
- In de regio is het business as usual. Al bestaande (vele) regio ontwikkelingen kunnen en zullen ook gewoon doorgaan, binnen de huidige randvoorwaarden zoals die er al waren en zijn, waaronder de wetgeving (WGBO) en het CBP. Daar verandert in de kern niets.
- Nieuw beleid is toch nodig. De Minister kan haar dreigement haar handen er van af te trekken niet waar maken, politiek-bestuurlijk en staatsrechtelijk is dat ondenkbaar. De Minister heeft een algemene verantwoordelijkheid voor de gezondheidszorg. Het is aan de “overkantâ€, de Tweede Kamer, om daar weer op te letten en eventueel met voorstellen te komen. Dat hoeft niet persé een nieuwe wet te zijn (dat lijkt zelfs onverstandig gezien de spelende emoties), maar kan deelbeleid zijn, waarbij ook in de regio’s “geïnvesteerd†wordt. En dat kan dus ook geld zijn.
Een effect in de zijlijn kan zijn, dat bijvoorbeeld het CBP wat meer gaat letten op regionale initiatieven, nu het algemene kader, zo dat er al was, in ieder geval in de beleving wegvalt. Maar dat valt als positief te zien. Dat regio krijgt dan, overigens net als nu, te maken met alle randvoorwaardelijke eisen voor gegevensuitwisseling etc. Â Pluut (zie boven) gaf al aan, dat met behulp van kennis en kunde uit het EPD traject er voldoende perspectief in de regio zit.
© ZorgImpact, 30-3-2011, Hildebrand van Weerd
One thought on "EPD : Vergeldingsdrang & Business as Usual"
Comments are closed.
Ook ik ben een van die mensen die redelijk direct betrokken is bij de invoering van EPD’s in ziekenhuizen, en toch bezwaar heeft gemaakt tegen opname in het LSP.
Er zijn echt wel voordelen hoor. Zo is het snel kunnen inzien en overnemen van verstrekte medicatie echt wel iets wat meerwaarde biedt voor patiëntveiligheid zeker bij ouderen. Want patiënten weten vaak wel dat ze een gele, een rode en een blauwe pil slikken maar wat dat is weten ze vaak niet en ook de doosjes worden vaak vergeten. Ook vanuit de zorg kant bekeken biedt het voordelen, zo kunnen gegevens die al bekend zijn bij de patiënt makkelijker worden gedeeld en dit scheelt theoretisch tijd op de poli waardoor meer mensen geholpen kunnen worden. En natuurlijk voor die zeldzame gevallen waarbij iemand met bijzondere aandoeningen een ongeluk krijgt in een andere regio. (enkele honderden mensen per jaar). Al is deze groep denk ik minder groot dan dat de voorstanders je willen laten geloven.
Waarom dan toch een bezwaar?
1. Geen vertrouwen in de beveiliging. Als je ziet hoe praktisch er met regels en autorisatierichtlijnen wordt omgegaan in ziekenhuizen en zorginstellingen(En terecht want een te strikte handhaving kost levens maar bovenal tijd en geld en als er iets speelt in ziekenhuizen is het de laatste twee wel). En hoeveel mensen er in de zorg werken. Plus het gegeven dat de behandelrelatie in den beginnen door de opvragende partij wordt vastgesteld. Biedt dit weinig zekerheid voor mij..
2. Meerwaarde. Voor mij persoonlijk heeft het geen meerwaarde op dit moment. Ik slik geen medicatie, ik heb zover ik weet geen rare allergieen, geen bijzondere aandoeningen. Waarom moeten die kleine kwaaltjes waar ik afgelopen jaren mee naar de huisarts ben geweest dan door iedere zorgverlener ingezien kunnen worden. Stel jezelf eens de vraag als ik morgen aan de andere kant van het land een ongeluk krijg, staan er dan gegevens in het systeem van je huisarts die zo relevant zijn voor de behandeling dat wanneer deze een dag later beschikbaar zijn dit je leven kan kosten. Zo nee, heeft het geen enkele meerwaarde dat iemand in dat deel van het land jou EPD kan inzien.
3. Angst voor de toekomst. Delen van patiëntgegevens in Nederland is al een nachtmerrie privacy technisch, maar wat als het LSP wordt gekoppeld met EPSOS. (waar plannen voor zijn). Wat moeten ze in Spanje met mijn NAW en Medische gegevens. En leuk als ik dan kan inzien dat een Spanjaard mijn dossier in heeft gezien, maar hoe kan ik daar een klacht over indienen en wat voor zin heeft dat gejat is gejat. Even los van de verschillen in rechten en plichten van zorgmedewerkers in verschillende landen.
4. En dit is misschien wel de belangrijkste, de wijze waarop het wordt gedaan. Zelfs nu er zoveel kritiek is op het LSP en achterliggende techniek is VWS bezig huisartsen en ziekenhuizen aan te sluiten op het LSP en deze implementatie aan het uitbreiden. (deze wet maakt het deelnemen namelijk alleen verplicht nu is het vrijwillig).
Ik had verwacht / gehoopt dat ze nu wel een stapje terug zouden doen maar ze gaan gewoon door met de uitrol. Zeker nu er zoveel twijfel over de beveiliging is had de bezwaarprocedure omgedraaid moeten worden. (dus je doet niet mee behalve)
Ziekenhuizen zijn er nog niet klaar voor. In Nederland hebben veel huisartsen een digitaal dossier maar de ziekenhuizen zijn pas net begonnen met het invoeren van EPD’s. Het nu verplicht stellen van aansluiting op het LSP zorgt alleen maar voor paniek, hoge kosten, ondoordachte oplossingen en dubbel registraties. En dat kost geld en komt zorg niet ten goede. Daarnaast is het erg leuk dat er straks op 5 plaatsen informatie over mij beschikbaar is. Maar als deze informatie conflicteert zet het je behandelend arts in een noodsituatie alleen op een dwaalspoor.
Ik zie dan ook veel meer in kleinschalige controleerbare samenwerkingsverbanden waarbij selectieve informatie regionaal wordt uitgewisseld tussen zorginstellingen na toestemming van de patiënt. Dan heeft men namelijk controle over wat er wordt gedeeld, met wie.
En veel belangrijker, dan is er ook afstemming geweest tussen de zorginstellingen over de waarde van de aangeboden informatie. Want je gelooft toch zeker niet dat dat een longarts van ziekenhuis A, enige waarde hecht aan de Anamnese van ziekenhuis B als men niet precies heeft afgestemd hoe deze wordt uitgevraagd. De kansen op misinterpretatie en medische fouten als gevolg daarvan zijn veel te groot. Dan zal een arts er toch voor kiezen om alles opnieuw uit te vragen en te acteren op eigen bevindingen.