Kwaliteit van ouders is meetbaar

Array

Taxatielijst helpt functioneren van ouders te diagnosticeren
Met de Taxatielijst voor Ouderfunctioneren (TvO) wordt het klinisch oordeel van de hulpverlener gestandaardiseerd en genuanceerd. Met de TvO kan nauwkeuriger worden bepaald of het misschien ook de ouders zijn die hulp nodig hebben bij hun functioneren, in plaats van alleen het kind. Klinisch psycholoog Jan van der Maas, die de TvO ontwikkelde, toont in zijn onderzoek aan dat met de TvO de kwaliteit van ouderfunctioneren op een tamelijk betrouwbare en valide manier kan worden vastgesteld. Ook kan met de TvO het verband worden gelegd tussen ouderfunctioneren en de invloed van de omgeving. Van der Maas promoveert 23 februari aan de faculteit Psychologie en Pedagogiek.

Zo is een van de uitkomsten dat ouders van kinderen met angstproblemen lager scoren op de TvO dan ouders van kinderen zonder psychiatrische stoornis, maar dat ouders van kinderen met een contactstoornis even goed scoren. Met de TvO wordt dus duidelijk of het functioneren van de ouders aandacht verdiend binnen een gezin.

Ouders komen bij de jeugd-ggz om hulp te vragen voor hun kind, bijvoorbeeld bij frequente driftbuien of schoolweigering. De vraag is of het functioneren van de ouder zelf ook onderdeel van het probleem is en dus ook behandeld moet worden. In het onderzoek van Van der Maas staat ouderfuctioneren centraal. Maas onderscheidt zes omgevingsfactoren die ouderfunctioneren direct kunnen beïnvloeden, zoals psychiatrische problematiek van het kind of de ouder.

Ouders moeten regisseren, respecteren en interpreteren
De TvO kent drie kernfuncties van ouderfunctioneren: Regisseren (structurering en disciplinering met het oog op acceptatie van regels en sociale aanpassing); Respecteren (nieuwsgierigheid naar gevoelens/ervaringen en meegroeien met de ontwikkeling van het kind) en Interpreteren (geven van betekenissen aan en meningen over het kind). De TvO heeft 69 items en is 469 keer ingevuld door psychologen, orthopedagogen en gezinsmaatschappelijk werkers uit verschillende onderdelen van de jeugdzorg. In het onderzoek werd duidelijk dat hulpverleners de drie kernfuncties in de praktijk niet onderscheiden, wel vond Van der Maas aanwijzingen dat hulpverleners twee dimensies van ouderfunctioneren onderscheiden: gedragsregulatie, verwant met Regisseren en relationele/emotionele ondersteuning, verwant met Respecteren.

Recente artikelen