Er komt meer openbaarheid van bestuur
ArrayDe Wet openbaarheid van bestuur oftewel de Wob bestaat dertig jaar. De vraag is of er nog eens dertig jaar in zitten, want er is inmiddels een Europees Verdrag betreffende toegang tot officiele documenten. Nederland aarzelt met de ondertekening en wil eerst bekijken wat de consequenties zijn.
De Wet openbaarheid van bestuur is regelmatig in het nieuws. Dan gaat het vaak om de leges die overheden in rekening brengen voor hun werkzaamheden om aan Wob-verzoeken te voldoen; zo’n verzoek kan daardoor een dure grap worden – niet alleen voor journalisten, maar bijvoorbeeld ook voor de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, die vorige week een Wob-procedure startte om uit te vinden hoe minister Klink van VWS tot de conclusie is gekomen dat het ziekenhuisbudget vorig jaar fors is overschreden.
Wezenlijker is de vraag hoever de openbaarheid van het bestuur zich uitstrekt. De huidige Wob heeft alleen betrekking op informatie van bestuursorganen (ministeries, provincies, gemeenten). Volgens het in 2006 opgestelde voorontwerp voor een Algemene wet overheidsinformatie zal de reikwijdte van de Wob worden uitgebreid met de wetgevende macht, de rechterlijke macht en de hoge colleges van staat.
Europese druk
Als het kabinet niet overstag gaat door nationale druk, kon het wel eens gedwongen worden door Europese regelgeving en jurisprudentie. Twaalf Europese staten hebben in 2009 het Verdrag betreffende toegang tot officiele documenten ondertekend. Het is het eerste internationale instrument dat burgers en organisaties het recht geeft op inzage in officiele documenten van publieke overheden. Er zijn uitzonderingen op dit recht wanneer bijvoorbeeld de nationale veiligheid, commerciele belangen of de privacy in het geding zijn. Voorts legt het de ondertekenaars de plicht op om via een vaste procedure (en in beginsel zonder kosten!) te waarborgen dat het recht op inzage kan worden afgedwongen.
Nederland heeft een actieve rol gespeeld bij de voorbereidingen van het verdrag en de formulering van de tekst, onder andere door het voorzitterschap van de Stuurgroep Mensenrechten van de Raad van Europa in 2006 en 2007. Desondanks behoort ons land niet tot de eerste twaalf ondertekenaars van het verdrag.
Dat heeft eind vorig jaar al geleid tot Kamervragen over het waarom van deze aarzeling. Het kabinet wilde echter eerst een overzicht maken van de gevolgen van de implementatie van dit verdrag in de Nederlandse wetgeving – uiteraard met name de Wob – voordat een besluit over ondertekening wordt genomen.
Bron: SCOnline