‘Professionalisering van welzijnswerkers: juist nu!’
ArrayVolgens Sandra Korthuis (VNG) zouden welzijnswerkers te hoog opgeleid zijn. Aly van Beek (MOgroep)vindt dat zij daar oneigenlijke argumenten voor gebruikt. ‘Ja, er zijn bezuinigingen op komst, Nederland vergrijst en er zijn veel oudere vrijwilligers. Maar dat is nog geen aanleiding om het kwalificatieniveau van welzijnswerkers in twijfel te trekken.
Het is een feit dat de druk op het welzijnswerk toeneemt, terwijl de middelen afnemen. De overheveling van middelen uit de AWBZ en de vergrijzing vergroten de druk op ondersteuning vanuit het welzijn. Terwijl daar niet navenant meer geld voor beschikbaar is. De bezuinigingen drukken zodoende zwaar op het welzijnsbudget. MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening is net als de VNG tegen bezuinigen van 200 miljoen op de Wmo.
Eigen kracht
De branche W&MD en de gemeenten zijn het eens over het belang van de Wmo en De Kanteling: impulsen om de sector anders, financieel efficienter te organiseren. Waar kan van dure individuele arrangementen naar een collectieve aanpak. Burgers worden gestimuleerd meer uit te gaan van hun eigen kracht en een beroep op elkaar te doen, en niet alleen op betaalde krachten. Mantelzorgers en vrijwilligers worden zo des te belangrijker als infomeel netwerk. MOgroep W&MD ziet dit zowel ideologisch als kostenefficient als een goede ontwikkeling. Maar dat impliceert niet dat er ‘dus’ minder, of lageropgeleide professionals nodig zijn.
Bron: Zorg+Welzijn/Aly van Beek-MOgroep
Goud waard
Op dit moment zijn professionals werkzaam op zowel mbo- als hbo-niveau, in een gelijke verhouding. Deze verhouding is niet willekeurig tot stand gekomen, maar ontstaan uit de vereiste competenties. Gezien de toename van het aantal hulpvragers zal de vraag naar professionals eerder stijgen dan dalen.
Gaat het om burenhulp, een dagelijks praatje of het organiseren van buurtactiviteiten, dan zijn tante Truus, oom Arie, neef Yoesuf en dochter Samira goud waard. Op dat punt ben ik het eens met Sandra Korthuis, directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Maar al deze vrijwilligers kunnen de professionele hulpverlening niet zomaar vervangen. Multiprobleemgezinnen vereisen de beste professionals die je in huis hebt. Die mensen heb je ook nodig voor goed jongerenwerk in lastige wijken en voor ouderenwerk op niveau.
Signaleren
Vrijwilligers inzetten is prima en noodzakelijk, maar ze kunnen bepaald niet ‘het werk van welzijnswerkers overnemen’. De taken van welzijnswerkers worden zelfs complexer door de grotere inzet van vrijwilligers. Want behalve dat de welzijnswerker problemen moet signaleren en hulpvragers moet ondersteunen, moeten ook de (potentiele) vrijwilligers worden geactiveerd, gemobiliseerd en begeleid. Het aanspreken van de eigen kracht van mensen en het stimuleren van netwerken gaat niet vanzelf. Dat vereist nadrukkelijk de verbindende functie van welzijnswerkers. De kracht van buurten versterken, netwerken organiseren en zorgen dat mensen zich thuis voelen in hun eigen wijk is een vak. Zeker in kwetsbare wijken.
Beroepenstructuur
MOgroep W&MD verbaast zich over de oproep van Korthuis om minder en lager opgeleide welzijnswerkers in te zetten. Zeker gezien de recente investeringen van sector en overheid in professionalisering en de diversiteit van het welzijnswerk. Er ligt een beroepenstructuur en er zijn beroepscompetentieprofielen (BCP’s) aan de hand waarvan het initiele beroepsonderwijs en bij- en nascholing wordt vormgegeven.
Welzijn Nieuwe Stijl
Zowel landelijk als regionaal wordt geïnvesteerd in verdergaande professionalisering. De sector is zich ervan bewust dat de omslag naar versterking van eigen kracht en actief burgerschap vraagt om goed toegeruste professionals. Daarom investeert MOgroep W&MD samen met partners als VWS, MOVISIE, Hogescholen en de VNG zelf in programma’s als Beter in Meedoen (BIM), Welzijn Nieuwe Stijl (WZNST) en Wmo-werkplaatsen.
Gecompliceerd
Natuurlijk werken we aan creatieve oplossingen voor de uitdagingen van de toekomst. De Wmo en de Kanteling staan buiten kijf. Maar juist nu, in deze gecompliceerde samenleving, mag niet worden getornd aan het opleidingsniveau van die welzijnswerkers die dagelijks complexe vraagstukken moeten oppakken. Ook gemeenten hebben als opdrachtgever van het welzijnswerk belang bij goed opgeleide professionals.’