Vitamine D-tekort onder niet-Westerse allochtonen
ArrayDonkere huid voornaamste factor
Niet-westerse allochtonen blijken vaker een tekort aan vitamine D te hebben dan autochtone Nederlanders. Een gebrek aan vitamine D kan liggen aan te weinig zonlicht en onvoldoende voedingsmiddelen of supplementen met vitamine D. Toch blijkt uit onderzoek van promovendus Irene van der Meer, GGD-epidemioloog in Den Haag, dat het huidtype de belangrijkste factor is. De aanmaak van vitamine D is minder sterk in een zwaar gepigmenteerde (donkere) huid. Van der Meer promoveert donderdag 24 juni aan VU medisch centrum te Amsterdam.
Bij onderzoek onder een groep van 600 volwassenen bleek het tekort aan vitamine D het grootst onder volwassenen met een Surinaams-Hindostaanse achtergrond: 51%. Bij andere groepen werden de volgende percentages tekorten gemeten: Surinaams-Creools 45%; Turks 41%; Marokkaans 37%; sub-Sahara Afrikaans 19%; overige volwassenen 29%. Slechts 6% van de autochtone Nederlanders had een tekort aan vitamine D.
In het onderzoek is ook gekeken naar een aparte groep zwangere vrouwen. In deze groep vrouwen bleek 84% van de Turkse en 81% van de Marokkaanse vrouwen een tekort aan vitamine D te hebben. Voor de overige groep niet-westerse vrouwen gold dit voor 59% en bij de Westerse vrouwen was er maar bij 8% een tekort.
In dit onderzoek zijn de gevolgen van een vitamine D-tekort in beperkte mate onderzocht. De resultaten laten geen duidelijk verband zien tussen lage vitamine D-concentraties en bijvoorbeeld spierkracht of diabetes melitus. Andere onderzoeken laten wel negatieve effecten van vitamine D tekort zien. Daarom adviseert Van der Meer dat huisartsen, verloskundigen en ander medisch personeel alert moeten zijn op de mogelijkheid van vitamine D-tekort bij niet-westerse allochtonen.