Aios en opleiders in gesprek om werkstress te verminderen
ArrayVorig jaar werd onder assistenten in opleiding (aios) een enquête over de werkdrukbeleving gehouden. Vervolgstap in het traject is het aangaan van een dialoog tussen opleiders en aios. Gynaecoloog Hans Brölmann en HRM-adviseur Martin Kersloot vertellen.
De reden van de enquête was een onderzoek van de inspectie in 2008, waaruit bleek dat werkdrukbeleving onder aios hoog was. Het doel van de enquête was nader onderzoek te doen naar de oorzaken van de werkstress. De uitkomsten werden gepresenteerd in drie kleuren: rood voor verbeterpunten, oranje voor aandachtspunten en groen voor punten om te behouden. De volgende stap was een gesprek tussen aios en opleiders. Kersloot: “Met zowel de afdeling neurologie als gynaecologie is een dialoog geweest, begeleid door een externe psycholoog en mijzelf. Inzet van het gesprek was de enquête, een heel goed middel om met elkaar in gesprek te gaan. Dan ontstaat een veel beter en genuanceerder beeld van de oorzaken van werkstress, dan alleen de enquête kan vertellen.”
Supervisie
Hans Brölmann is gynaecoloog, tevens hoofd van de opleiding op zijn afdeling en voorzitter van de centrale opleidingscommissie in VUmc. De dialoog bij gynaecologie had plaats met een gelijk aantal opleiders en aios. Qua communicatie waren er geen knelpunten, vertelt Brölmann. “De werksfeer is prima, op dat vlak zaten we in het groen. Eén van de knelpunten die ik interessant vind, betreft de begeleiding, en dan vooral de periode nadat de supervisie in feite is afgerond. Aios gaven te kennen dat de supervisoren soms moeite hebben met loslaten, nadat ze een bekwaamheidsverklaring voor een bepaalde verrichting hebben behaald.” Deze en andere aandachtspunten, inclusief groene en oranje, worden in de komende opleidingsvergadering van gynaecologie besproken. Om de kwaliteitscirkel rond te maken, zullen de aandachtspunten geevalueerd gaan worden. Brölmann: “We overwegen om ieder jaar een dergelijke dialoog met elkaar te houden.”
Succes
Door het succes van de eerste twee dialogen, is voor nog eens twaalf gesprekken subsidie verkregen. Kersloot: “Iedere afdeling met meer dan zeven respondenten op de enquête krijgt een dialoog aangeboden, waarin de uitslag van de eigen afdeling als uitgangspunt dient. Afdelingen met minder respondenten, mogen kiezen of ze op het eigen profiel of op het algemene profiel, in gesprek willen gaan.”