Patiënten onvoldoende beschermd tegen bijwerking pijnstillers
ArrayRichtlijn voor voorschrijven pijnstillers aan risicopatienten worden niet of verkeerd gevolgd
Ruim de helft van de patienten die een groot risico lopen om maagklachten te krijgen bij het gebruik van pijnstillers, ontvangt daarvoor niet de juiste behandeling. Volgens de richtlijn die sinds 2003 geldt, zouden deze patienten naast de pijnstiller een medicijn moeten krijgen dat de maag beschermt. Dit gebeurt bij 60% van de patienten nog niet. Onderzoekers van het Erasmus MC publiceren hun bevindingen hierover in het internationaal wetenschappelijk tijdschrift Alimentary Pharmacology Therapeutics.
Patienten die bijvoorbeeld vanwege artrose worden behandeld met een bepaald soort pijnstillers kunnen maagklachten krijgen door het gebruik van deze medicijnen. Zij hebben een vier keer zo groot risico op het ontstaan van ernstige maagklachten dan niet gebruikers. De maagklachten hebben soms ernstige gevolgen, zoals een maagzweer of een gat in de maag (maagperforatie). Soms overlijden patienten zelfs als gevolg van deze bijwerkingen. In 2003 is daarom bepaald dat patienten die een groot risico lopen op het ontstaan van deze maagklachten, of die in het verleden al ernstige maagklachten hebben gehad, naast de pijnstiller een medicijn moeten krijgen dat de maag beschermt. Onderzoekers van de afdelingen Medische Informatica en Maag-, Darm- en Leverziekten van Erasmus MC onderzochten in hoeverre deze richtlijn op dit moment door artsen wordt nageleefd.
De pijnstillers waar het om gaat zijn bijvoorbeeld Ibuprofen, Diclofenac en Naproxen. Dit worden NSAID’s genoemd (Non-Steroid Anti-Inflammatory Drugs). In Nederland worden deze pijnstillers door ruim 3 miljoen mensen per jaar gebruikt. Ernst Kuipers, één van de onderzoekers en hoofd van de afdeling Maag-, Darm en Leverziekten binnen Erasmus MC: “In onze studie onder ruim 50.000 gebruikers van NSAID’s, zagen we dat 60% van de patienten met een hoog risico op maagklachten nog geen maagbeschermer ontvangt terwijl ze die wel zouden moeten krijgen. Overigens is dit wel een grote verbetering ten opzichte van de situatie vóór de richtlijn. Uit cijfers van 1996 blijkt dat toen 93% van diezelfde groep patienten geen maagbeschermer ontving.â€
Patienten die al eerder ernstige maagklachten hebben gehad, moeten volgens de huidige richtlijn ook een maagbeschermer krijgen wanneer zij een NSAID gebruiken. Zij lopen namelijk het hoogste risico om opnieuw maagklachten te ontwikkelen. Uit het onderzoek blijkt dat 52% van deze groep patienten nu geen maagbeschermer krijgt. In 1996 gold dit zelfs voor 73% van deze patienten met het hoogste risico. Verder blijkt uit de huidige cijfers dat bij patienten die geen risico lopen op het ontstaan van maagklachten juist te vaak wél een maagbeschermer wordt voorgeschreven, terwijl zij die volgens de richtlijn niet hoeven te krijgen. Momenteel krijgt 12% van de patienten zonder risico op maagklachten een maagbeschermer voorgeschreven naast een pijnstiller. In 1996 gold dit slechts voor 3% van deze groep patienten. Hier is sprake van een toename van overbehandeling.
Kuipers: “Wat we dus zien is dat er onder invloed van de nieuwe richtlijn al veel is verbeterd ten opzichte van 1996, maar dat er bij een groot percentage van de patienten nog steeds niet volgens de richtlijn wordt voorgeschreven. Dit kan komen doordat de richtlijn uit 2003 nog onvoldoende bekend is bij alle artsen die NSAID’s voorschrijven, of doordat deze artsen zich onvoldoende bewust zijn van het risico dat hun patienten lopen op het ontstaan van maagklachten. Verder zouden apothekers een grote rol kunnen spelen in de juiste uitvoering van de richtlijn, door bij het verstrekken van een NSAID aan een patient te controleren of deze patient ook een maagbeschermer zou moeten krijgen.â€