Grootschalig Europees onderzoek onthult genderverschillen in depressie
ArrayUit een grootschalig internationaal en uniek onderzoek van de vakgroep Sociologie van de UGent blijkt dat Europese vrouwen zich gemiddeld dubbel zo vaak als mannen depressief voelen. Belgie is een van de landen met de grootste kloof tussen mannen en vrouwen. Een vergelijking tussen landen was tot nu toe niet mogelijk bij gebrek aan uniforme onderzoeksgegevens. De sociologen van de UGent maakten voor hun onderzoek gebruik van de gegevens van de European Social Survey (ESS-3), een enquête die in 2006-2007 in 25 Europese landen bij ruim 46.000 personen werd afgenomen.
Genderverschillen
In zowat alle Europese landen signaleren vrouwen significant meer depressieve gevoelens dan mannen. Enige uitzonderingen zijn Ierland en Finland. In de voormalige Sovjetlanden en in Zuid-Europa, met Portugal als koploper, zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen groter dan in andere landen.
Deze verschillen zijn vooral uitgesproken in bepaalde subgroepen, zoals personen zonder job, lager opgeleiden of mensen die in armoede leven. Betaald werk hebben en een goed inkomen weegt als positieve factor meer door bij mannen, terwijl vrouwen meer voordeel halen uit een opleiding. Ook het feit dat men niet met een partner samenwoont, hangt zowel bij mannen als bij vrouwen sterk samen met depressieve gevoelens. Toch leidden vooral mannen onder een echtscheiding of het verlies van hun partner, omdat dan vaak ook hun primaire vertrouwenspersoon wegvalt. Vrouwen hebben vaker (ook) vertrouwenspersonen buiten het gezin. De mate waarin deze risicofactoren samenhangen met depressie verschilt echter sterk tussen de Europese landen.
De Belgische situatie
In vergelijking met West-Europa heeft de Belgische bevolking relatief veel te kampen met depressieve gevoelens, maar dit is nog aanzienlijk lager dan in de Oost-Europese landen. Belgie behoort wel tot de koplopers wat betreft het genderverschil in depressie. Enkel in Rusland, Portugal en Cyprus werd een groter verschil gevonden. Net als in de rest van Europa signaleren Belgische mannen en vrouwen meer depressieve klachten wanneer ze werkloos of langdurig ziek zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat in de meeste Europese landen de sociaal-economische positie, eerder dan familiegerelateerde factoren, het meest doorweegt op de mentale gezondheid van zowel mannen als vrouwen. Belgische mannen vormen hier, samen met Oostenrijkers en Fransen, een uitzondering: familiegerelateerde factoren leggen bij hen meer gewicht in de schaal dan hun socio-economische positie. Belgische mannen leiden echter opmerkelijk meer aan depressie dan de gemiddelde Europese man indien ze niet samenwonen met een partner. Belgische vrouwen halen dan weer meer dan gemiddeld voordeel uit een hogere opleiding, maar signaleren als ze gescheiden zijn ook meer depressieve klachten dan de gemiddelde Europese vrouw.
De Belgische gegevens laten zien dat een farmacologische, psychiatrische of therapeutische duiding van het verschijnsel of interventie niet bijdraagt tot de verklaring en oplossing ervan. De Belgen scoren immers hoog in de vragenlijst, ondanks het feit dat de consumptie van antidepressiva en angstremmers in Belgie hoog ligt.
Oorzaken
Naast psycho-biologische oorzaken van depressie wijzen de verschillen tussen de landen er op dat ook sociale omstandigheden een belangrijke rol spelen in het verklaren van genderverschillen in depressie. Wanneer het voorkomen van depressie en de verschillen tussen mannen en vrouwen vanuit de volksgezondheid worden benaderd, moet vertrokken worden vanuit de maatschappelijke posities die mannen en vrouwen in nemen en de gevolgen voor hun welbevinden. In de meeste landen dragen vrouwen nog steeds de grootste verantwoordelijkheid over de gezinszorg, gekenmerkt door beperkte keuzevrijheid en status. Vrouwen met een betaalde job kampen vaak met overbelasting door de combinatie gezin-werk.
Daarnaast reageren mannen en vrouwen verschillend op stressvolle gebeurtenissen in hun leven, zoals het verliezen van hun job of hun partner. Verschillen in de organisatie van sociale voorzieningen en in de gender-ideologie van een land vormen belangrijke hypotheses om de interlandelijke verschillen in depressie te verklaren.
Bron : UGent