Belgische artsen schrijven steeds vaker geneesmiddelen voor op stofnaam
ArrayHet aantal geneesmiddelen afgeleverd op stofnaamvoorschrift stijgt constant. Momenteel schrijven artsen in 7 % van de gevallen voor op stofnaam. Het RIZIV stelde dat vast op basis van de laatste Farmanet-cijfers (van het vierde boekhoudkundig kwartaal 2009). Artsen hebben de mogelijkheid om geneesmiddelen voor te schrijven op stofnaam of ‘algemene benaming’. Dit wil zeggen dat ze op het voorschrift niet de merknaam maar de naam van het actieve bestanddeel vermelden. Als de arts op stofnaam voorschrijft, zal de apotheker geneesmiddelen afleveren die het voordeligst zijn voor de patient.
Voorschrijven op stofnaam
De arts is niet verplicht om een voorschrift op stofnaam te schrijven. Het is een keuze waarbij hij aan de apotheker de zorg toevertrouwt om zijn voorschrift uit te voeren rekening houdend met de behoeften van de patient. Die behoeften zijn uiteenlopend wat betreft de continuïteit van de behandeling, de prijs en de beschikbaarheid.
De apotheker volgt hierbij volgende ‘beslissingsboom’:
1. Er bestaat voor het voorschrift op stofnaam een generiek, een ‘kopie’ of een originele specialiteit (het originele merkproduct) in het referentieterugbetalingssysteem waarvan de prijs gelijk is aan de vergoedingsbasis.
De patient betaalt in dat geval geen supplement.
2. Slechts als punt 1 niet van toepassing is, kan de apotheker ook een originele specialiteit aanbieden die opgenomen is in het referentiebetalingssysteem maar waarvan de prijs hoger ligt dan de vergoedingsbasis.
De patient betaalt in dat geval wel een supplement.
3. Enkel als zowel punt 1 als punt 2 niet van toepassing is, kan de apotheker een originele specialiteit aanbieden die niet opgenomen is in het referentieterugbetalingssysteem maar toch vergoed wordt.
Stijgende cijfers
Het aantal voorschriften op stofnaam neemt toe. De stijging verloopt traag, maar regelmatig.
Wat de geneesmiddelen met generieken betreft (waarvoor het voorschrift op stofnaam interessant is), tekent de evolutie zich als volgt af: 4,5 % eind 2006, 5,1 % eind 2007, 5,5 % eind 2008 en 7,1 % eind 2009.
Bron: Belgische Federale Overheid