Meer zekerheid over kans op herhaling

Array

Vanwege een te hoge bloeddruk bij de zwangere vrouw moeten baby’s vaak al worden gehaald voor de 34e week van de zwangerschap. Een mogelijke herhaling van die traumatische ervaring beïnvloedt de keuze voor een volgend kind. Maar hoe hoog is dat risico? Een eerste onderzoek van gynaecologen uit Amsterdam en Maastricht wijst uit dat de herhalingskans minder groot is dan vooraf werd gedacht.

‘Het is een bijzonder traumatische ervaring’, zegt Wessel Ganzevoort, gynaecoloog in het AMC. Hij doelt op een ernstige hypertensieve aandoening bij zwangere vrouwen – zwangerschapsvergiftiging in lekentermen – die zo levensbedreigend is, dat hun kind noodgedwongen al voor de 34e week van de zwangerschap ter wereld moet komen. ‘Die vrouwen zijn ernstig ziek en vragen zich na de bevalling af wat ze eigenlijk hebben meegemaakt, hoe gevaarlijk het was. Uit diverse psychosociale studies weten we dat zo’n gebeurtenis een enorme impact op hun leven heeft.’
Josje Langenveld, gynaecoloog in opleiding in Maastricht (MUMC) vult aan: ‘Deze vrouwen zijn niet alleen bang voor hun eigen gezondheid en leven, maar ook voor het welzijn van hun baby. En voor de partner is het eveneens een angstige periode; hij wordt geconfronteerd met een situatie die zowel bedreigend is voor de aanstaande moeder als voor het toekomstige kind.’
Geen wonder dat veel gynaecologen – zeker in de universitaire medische centra waar de meeste vrouwen met zwangerschapsvergiftiging terechtkomen – daarna de vraag krijgen hoe groot de kans op herhaling is bij een volgende zwangerschap. ‘Een terechte en begrijpelijke vraag’, zegt Ganzevoort. ‘Maar helaas konden we daar tot voor kort alleen maar in algemene zin een antwoord op geven. Betrouwbare cijfers ontbraken.’
Om een eerste antwoord te formuleren, deed Langenveld onder begeleiding van Ganzevoort een uitvoerig literatuuronderzoek. Ze zocht in diverse studies naar zwangere vrouwen die in het profiel pasten en analyseerde hoe groot de kans in deze groep was op herhaling van een ernstige hypertensieve aandoening bij het volgende kind. Voor deze studie selecteerde ze bijna 2400 patienten uit elf  verschillende onderzoeken.
‘Bij een eerste zwangerschap is de kans op een geboorte voor week 34 door hoge bloeddruk ongeveer één procent’, zegt Langenveld. ‘Uit onze studie, die we onlangs publiceerden in het American Journal of Perinatology, blijkt dat de kans op herhaling ongeveer acht procent is. Dat cijfer is lager dan we vooraf, op basis van onze intuïtie, hadden ingeschat.’
Deze nieuwe kennis is een vooruitgang, maar ze schiet nog steeds tekort voor het gesprek met de patient in de spreekkamer, meent Ganzevoort. ‘We hebben nu een percentage voor de hele groep, maar daarmee kunnen we nog steeds geen goede individuele inschatting maken. En daar wil je uiteindelijk toch het liefst naartoe.’

Model
De basis van de hypertensieve aandoening is een aanlegstoornis van de placenta. Wordt de placenta weggehaald, dan verdwijnt het syndroom langzaam. ‘Voor die aanlegstoornis zijn allerlei risicofactoren bekend’, vertelt Ganzevoort, ‘zoals hart- en vaatziekten, diabetes, zwaarlijvigheid of een chronisch verhoogde bloeddruk die al vóór de zwangerschap bestaat. Je kunt je voorstellen dat een vrouw die na de zwangerschapscomplicatie weer een normale bloeddruk ontwikkelt, een kleinere kans heeft op herhaling, dan een vrouw bij wie de bloeddruk na die gebeurtenis blijvend is verhoogd. Maar wéten doen we het niet precies.’
Vandaar dat Ganzevoort, Langenveld en collega’s een onderzoekslijn hebben opgezet om de herhalingskans voor de hele groep verder uit te splitsen naar meerdere, afzonderlijke risicofactoren. Langenveld: ‘Voor die onderzoeken werken we waar nodig samen met andere ziekenhuizen die zijn aangesloten bij het Verloskundig Consortium, een nationaal platform voor ondersteuning en stimulering van multicenter trials.’
In samenwerking met een aantal andere ziekenhuizen en studenten van het AMC verzamelde Langenveld zoveel mogelijk gedetailleerde gegevens van Nederlandse patienten. Op die manier verkreeg ze aanvullende informatie, die nu wordt bewerkt en binnenkort gepubliceerd zal worden. Daarnaast vroeg ze de originele, onbewerkte gegevens op van de elf studies die de basis vormen van de recente publicatie in het American Journal of Perinatology. Langenveld: ‘Met de originele data kunnen we de analyse waarschijnlijk verleggen van het groepsniveau naar de individuele patient. Waardoor we ook meer zicht hopen te krijgen op de afzonderlijke, onderliggende factoren.’
Het is de bedoeling om alle gegevens die uit deze onderzoeken komen onder te brengen in één handzaam model. Een model dat op basis van de individuele kenmerken van een patient redelijk goed kan voorspellen hoe groot de kans op herhaling is bij een volgende zwangerschap. Ganzevoort en Langenveld verwachten zo’n model binnen twee jaar ontwikkeld te hebben. ‘Voor artsen in de academische centra is dat een belangrijk hulpmiddel’, stelt Ganzevoort. ‘Op mijn hypertensiespreekuur zie ik elke maand wel patienten die graag een zo nauwkeurig mogelijk antwoord willen. Dat kunnen we dan voortaan ook geven.’

Verbeterde risico-inschatting
Maar ook met de verdere verfijning in zo’n model is er geen volledige zekerheid te geven. Ganzevoort: ‘Nee, ons model zal nooit het verschil maken tussen nul of honderd procent kans op terugkeer van het syndroom in de volgende zwangerschap. Maar mogelijk wel tussen vijf of vijfentwintig procent. Dat is voor de patient een heel relevant verschil en veel beter dan de acht procent voor iedereen die we nu kunnen geven. Voor de arts zal die verbeterde risico-inschatting nooit de consequentie hebben dat hij de patient afraadt of juist aanraadt om weer zwanger te worden. Maar voor de patient zelf kan een verschil tussen vijf of vijftien procent op terugkeer wel degelijk van invloed zijn op die keuze.’
Langenveld benadrukt dat in de uiteindelijke keuze nog allerlei andere factoren een belangrijke rol spelen: ‘Heeft de patient bijvoorbeeld nog geen kinderen, dan accepteert ze waarschijnlijk meer risico dan wanneer ze al wel kinderen heeft. Met ons onderzoek proberen we in elk geval meer duidelijkheid te geven over een andere belangrijke factor: de kans op herhaling. Op basis van die informatie kunnen ze de ingrijpende ervaring een betere plaats geven in hun totale overweging.’

Pieter Lomans

Bron: AMC

Redactie Medicalfacts / Alida Budding - Hennink

Samen met mijn dochter Janine Budding verzorg ik dagelijks het online medisch nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant is. De rol en beleving van patiënt & Healthy Ageing, zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik heb jarenlang ervaring in diverse functies in thuiszorg.

Recente artikelen