NMa, ActiZ en BTN werken aan alternatieve regeling voor thuiszorg
ArrayDe Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), ActiZ, de organisatie van zorgondernemers en Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) werken aan een collectieve regeling om te komen tot een thuiszorgsector waarin geen onnodige beperkingen van de concurrentie meer plaatsvinden. Met deze regeling kan de thuiszorgsector een streep zetten onder het verleden en met een schone lei beginnen. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor meer helderheid bij de thuiszorginstellingen over wat wel en niet is toegestaan volgens de mededingingsregels. Via een complianceprogramma krijgen zij hierover training. De leden van ActiZ en BTN zullen zich in hun eerstvolgende algemene ledenvergaderingen van de organisaties uitspreken over de regeling die nu voorligt.
In 2008 heeft de NMa boetes opgelegd aan een aantal thuiszorgorganisaties. De thuiszorg heeft dit ervaren als een spagaat tussen ketensamenwerking en kartelvorming. De mededingingsautoriteit en de brancheorganisaties van de thuiszorgaanbieders willen bezien of dat in de toekomst anders kan door middel van een alternatieve regeling. Met deze regeling wordt beoogd dat de thuiszorgsector zich houdt aan de mededingingsregels. Duidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan, is belangrijk voor thuiszorgorganisaties die zich in een transitiefase bevinden waarin enerzijds de nadruk ligt op meer concurrentie en anderzijds de vraag naar ketensamenwerking groeit.
Afspraken melden
Volgens de regeling melden de thuiszorginstellingen hun afspraken bij een speciaal daartoe ingestelde onafhankelijke Commissie. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er mededingingsbezwaren aan de gemelde afspraken kleven, dan dienen de thuiszorginstellingen het gedrag per direct te staken en een bedrag te storten in een fonds dat ten goede komt aan clienten in de thuiszorgsector. Dit fonds zal onafhankelijk van de sector worden gepositioneerd. De NMa zal niet handhavend optreden tegen de gemelde afspraken van de thuiszorginstellingen die zich vóór 31 december 2010 bij de Commissie hebben gemeld. Als de NMa na de meldingsperiode toch mededingingsbeperkende afspraken of herhaling van gedrag vaststelt, dan zal zij daar hard tegen optreden, ook tegen de betrokken leidinggevenden.
In de praktijk kan het voorkomen, zeker wanneer het gaat om een markt die aan verandering onderhevig is, dat zorginstellingen tegen vormen van samenwerkingsverbanden aanlopen waarbij het moeilijk te bepalen is of deze concurrentiebeperkend zijn. Daarom kan de thuiszorgsector voor de duur van de regeling om extra guidance vragen van de NMa. Daarnaast starten de thuiszorgorganisaties complianceprogramma’s om te waarborgen dat ze ondernemen binnen het kader van de Mededingingswet. Onderdeel van de complianceprogramma’s is een training om duidelijkheid te bewerkstelligen over wat toegestaan is en wat niet bij de thuiszorgorganisaties.
Het belang voor de client
“Deze regeling zorgt ervoor dat zorginstellingen op een snelle en efficiente manier weer naar de toekomst kunnen kijken en tegelijkertijd afrekenen met het verleden. Het naleven van de concurrentieregels geldt immers voor iedereen, dus ook voor de thuiszorg. Het leidt ertoe dat de keuzevrijheid en de kwaliteit van de zorgverlening voor clienten wordt gewaarborgd,â€licht Pieter Kalbfleisch, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NMa, toe.
“Helderheid over wat wel en niet is toegestaan volgens de mededingingsregels is juist in een tijd waarin thuiszorgorganisaties voor grote maatschappelijke opgaven staan heel belangrijk. Niet alleen hebben zij te maken met concurrentie en de bijbehorende regels, ook wordt van hen innovatie verwacht gericht op ketensamenwerking en kleinschaligheid,†aldus ActiZ. “Het is in het belang van de client dat bijvoorbeeld ketenzorg goed geregeld wordt. Daartoe moeten concurrerende zorgorganisaties soms afspraken maken. Om dat soort afspraken in goede banen te leiden binnen de kaders van de mededingingsregels, is meer duidelijkheid nodig. Daarin voorziet het gezamenlijke voorstel.â€
ActiZ, BTN en de NMa hechten aan een ruime deelname van de leden van beide brancheorganisaties aan de regeling. De regeling vindt alleen doorgang als de deelnemers aan de regeling 75% of meer van de totale extramurale thuiszorgomzet vertegenwoordigen.