Hoogste tijd voor nieuwe tariefformule huisartsenzorg
ArrayDe Vrije Huisarts daagt NZa uit in protestbrief
Stichting de Vrije Huisarts protesteert hiermee bij de NZa tegen de systematiek die die NZa gebruikt om de tarieven huisartsenzorg te berekenen. “Bij alles wat de NZa doet staat het belang van de consument centraalâ€, stelt de NZa in haar missiestatement. Stichting De Vrije Huisarts daagt de NZa uit aan te tonen op welke wijze deze berekeningssystematiek, die wij al meer dan een decennium van NZa en CTG kennen, dit belang dient.
Met de betalingsystematiek van NZa zullen huisartsen voor een gezonde praktijkvoering dus toenemend zorg en overhead moeten afstoten, zullen innovaties op het gebied van bereikbaarheid, ondersteuning, organisatie en huisvesting niet plaatsvinden. Dit zal ertoe leiden dat patienten, voor wie dat medisch niet noodzakelijk ware geweest, in de veel duurdere tweedelijn terecht komen met als gevolg iatrogene en financiele schade.
Met de huidige systematiek van budgetkortingen na geleverd meerwerk, lijkt de berekeningssystematiek op een doodlopend spoor te zijn beland, waar uiteindelijk geen winnaars zijn. Al meer dan tien jaar worden de tarieven voor huisartsenzorg berekend met een tariefformule die uitsluitend tot doel heeft om de macrokosten van deze zorg te beteugelen. (Bijlage Tariefformule2010-241109)
kosten normpraktijk
NZa tariefformule[1]: tarief = ————————–
werkbelasting
In tariefformule plaatst NZa de werkbelasting in de noemer van de breuk en de kosten in de teller. Huisartsenzorg is mensenwerk, met inzet van artsen en ondersteunend personeel, vooral in de face-to-face patientencontacten en telefonische contacten. Menskracht, praktijkgebouw, ICT / telecommunicatie en praktijkinventaris bepalen in belangrijke mate de kosten. Als er vervolgens méér gewerkt, of in uw termen: geproduceerd wordt, lopen de kosten in onze sector op. Dat zou de NZa met haar economische achtergrond toch als geen ander moeten weten? In de tariefformule van NZa leidt meerwerk echter tot verlaging van de tarieven zodat meerwerk tegen gelijke kosten geleverd wordt.
Een telkens terugkerende keuze die volgens de vele huisartsen puur ingegeven is uit bezuinigingsoverwegingen.
In de tariefformule 2010 zijn de voor huisartsen oplopende praktijkkosten van de normpraktijk, verlaagd ten opzichte van 2009 en is verder de werkbelasting via een rekennorm consulten verhoogd (zie bijlage). Dit gegeven is des te schrijnender omdat de NZa zelf geen enkel onderzoek heeft verricht om de eigen formule juist in te vullen.
Noch naar noodzakelijke normpraktijkkosten van de normpraktijk, noch naar de hedendaagse werkelijke werkbelasting/arbeidsduur. Dat hoort blijkbaar niet tot taakopvatting volgens de NZa?
Stichting de Vrije Huisarts meent dan ook dat de vraag gelegitimeerd is hoe de NZa als toezichthouder ooit tot een correcte berekening van het tarief kan komen? Nog los van de vraag of het norminkomen niet toe is aan een herijking.
De NZa stelt verder dat de herijking van de tarieven is gebaseerd op een in opdracht van de NZa uitgevoerd kostenonderzoek[2] . Stichting de Vrije Huisarts, en anderen[3] met ons, achten het kostenonderzoek waar de NZa op doelt een inferieur onderzoek. De argumenten die de Stichting de Vrije Huisarts op haar website uiteen heeft gezet[4][ 5].
De Stichting de Vrije Huisarts heeft daarom een brief gestuurd naar de NZa om een open discussie starten over het principe ‘loon naar werken’ en de daarbij behorende tarieven en het principe van ‘doorberekenen van kosten van moderne zorg’, zoals elders in de markt gebruikelijk is. Een markt die met name door de NZa zo gewenst wordt.
“Bij alles wat de NZa doet staat het belang van de consument centraalâ€, zo staat in de missie van NZa te lezen.
Stichting De Vrije Huisarts daagt de NZa uit aan te tonen op welke wijze bovenstaande berekeningssystematiek, die zij al meer dan een decennium van kennen, dit belang dient.
Hoewel de minister de mening is toegedaan6 dat door “slimmer werken†in de zorg verdergaande productiviteitswinst kan worden gehaald, stellen de huisartsen dat de bodem wat dat betreft in de huisartsenpraktijk bereikt is. De essentie van adequate huisartsgeneeskundige zorg is nu eenmaal gelegen in het persoonlijke contact. Dat maakt dit werk zo arbeidsintensief. Artsen, doktersassistentes, praktijkondersteuners. Onvoldoende beschikbaarheid van middelen doet zich in de huisartspraktijken onvermijdelijk voelen in onvoldoende beschikbaarheid van menskracht. De keuze die
dan resteert is verdergaande verhoging van de werkdruk, met alle persoonlijke gevolgen voor betrokkenen cq. negatieve implicaties op de kwaliteit van dien, of reductie van zorgaanbod.
Met de betalingsystematiek van NZa zullen huisartsen voor een gezonde praktijkvoering dus toenemend zorg en overhead moeten afstoten, zullen innovaties op het gebied van bereikbaarheid, ondersteuning, organisatie en huisvesting niet plaatsvinden. Dit zal ertoe leiden dat patienten, voor wie dat medisch niet noodzakelijk ware geweest, in de veel duurdere tweedelijn terecht komen met als gevolg iatrogene en financiele schade.
Een discussie over de vraag hoe de huisartspraktijk een gezonde onderneming kan worden, om van daaruit stappen voorwaarts te zetten op het gebied van zorginnovatie, kwaliteitsverbetering, betere bereikbaarheid, substitutie en taakdelegatie. Met de huidige systematiek van budgetkortingen na geleverd meerwerk, zijn we beland
op een doodlopende spoor, waar uiteindelijk geen winnaars zijn.
(Bijlage Brief Stichting de Vrije Huisarts aan NZa)