ADHD’er vaak betutteld
ArrayBaanbrekend boek biedt nieuw perspectief
Vraag een willekeurig iemand wat hij weet van ADHD en de kans is groot dat je stereotypen als “stuiterende kinderen” zult horen. Ook de overtuiging dat je als ADHD’er vooral moet zorgen voor reinheid, rust en regelmaat is nog steeds wijdverspreid. Dat ADHD niet overgaat als je volwassen wordt is nog niet zo lang bekend, en als iemand méér wil dan alleen leren plannen wordt er al gauw gekeken naar therapie en medicatie. Sinds vorige week is er een boek op de markt dat een andere invalshoek biedt. “ADHD: Hoe haal je het uit  je hoofd?”  richt zich op volwassenen met ADHD en hoe zij zélf invloed kunnen uitoefenen op hun onrust. Niet door te focussen op problemen maar door te kijken naar mogelijkheden.
Debiliserend
Auteur Cathelijne Wildervanck is directeur van het ADHD-centrum Zuid-Holland, waar de aanpak die in het boek beschreven wordt met succes in de praktijk wordt toegepast. “Ik ben mijn ADHD-carrière begonnen omdat ik de adviezen die mijn clienten met ADHD kregen, niet begreep. Het is namelijk bijna debiliserend om eerst tegen iemand te zeggen: door jouw handicap kun je niet goed plannen. Dus wat je moet doen is beter plannen. Ik vind dat ADHD’ers nog teveel betutteld worden: volg deze therapie, of slik die medicatie, en leer dan met je handicap leven. Liever zie ik dat mensen zélf hun mentale processen leren beïnvloeden en zo gelukkig worden. Niet ondanks hun handicap, maar zonder hun handicap.”
Niet meer vreemd
Vrijdag 30 oktober was de feestelijke uitreiking van het eerste exemplaar. Christiaan Melissen, voorzitter van vereniging Impuls voor volwassenen met ADHD nam dit exemplaar in ontvangst. Hij gaf aan “blij te zijn met de positieve insteek van het boek, omdat er in Nederland al te veel in beperkingen wordt gedacht”. Wildervanck is blij met de aandacht van Impuls. “In het begin werden we raar aangekeken als we zeiden dat het niet nodig was zoveel te focussen op problemen en symptomen. Nu merken we dat gevestigde instellingen, psychiaters en andere professionals ons niet langer zien als vreemde eend in de bijt. Een zeer positieve ontwikkeling.”