Rose-Marie Dröes wil dementiezorg op de kaart zetten
ArrayOp 1 september werd Rose-Marie Dröes benoemd tot hoogleraar psychosociale hulpverlening voor mensen met dementie. Hoe ziet zij de ontwikkelingen in de ouderenzorg, nu en over dertig jaar?
Rose-Marie Dröes: `Ik wil een brug slaan tussen de verschillende specialismen in de zorg voor mensen met dementie’ Foto: Mark van den Brink “Als student bewegingswetenschappen deed ik in 1979 onderzoek in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Er werd weinig gedaan om ouderen met dementie te activeren en dat motiveerde me om daar verbetering in aan te willen brengen”, stelt Rose-Marie Dröes. “Dementie is een progressieve ziekte. Mensen met een dementiesyndroom en hun begeleiders moeten leren omgaan met de beperkende gevolgen van de ziekte en de afhankelijkheid die daaruit voortvloeit. Medicijnen kunnen weliswaar in crisissituaties verlichting brengen, maar psychosociale interventies zijn op termijn effectiever en sluiten beter aan bij de wensen van mensen.”
Adaptatie-coping
Dröes ontwikkelde een theoretisch model voor adaptatie-coping, promoveerde en startte in 1991 in nauwe samenwerking met lokale zorg- en welzijnsinstellingen in Amsterdam enkele ontmoetingscentra voor de begeleiding van mensen met dementie en hun verzorgers. De centra bleken effectief en kregen landelijk navolging. Inmiddels zijn er 54 centra en nog eens 25 zijn in oprichting.
“Het programma wordt aangeboden op een locatie in de wijk en omvat een societeit met (re)creatieve en psychomotorische groepsactiviteiten voor mensen met dementie en gespreksgroepen, informatiebijeenkomsten en een spreekuur voor mantelzorgers. Met deze ondersteuning kunnen mensen langer thuis blijven wonen en worden mantelzorgers minder zwaar belast. De deelnemers zien de centra echt als hun eigen club, er ontstaan hechte vriendschappen”, vertelt Dröes enthousiast. “Continuïteit in zorg is heel belangrijk, ook voor de mantelzorgers, met name als iemand achteruit gaat of wordt opgenomen in een verzorgings- of verpleeghuis. Door de korte lijntjes naar verschillende hulpverleners verlopen verwijzingen ook beter.”
Dementelcoach
De leerstoel psychosociale hulpverlening voor mensen met dementie is ondergebracht bij de afdeling verpleeghuisgeneeskunde en heeft tot doel om voor in de praktijk gesignaleerde behoeften en op basis van wetenschappelijke kennis nieuwe interventies te ontwikkelen en te toetsen. Ook het nut van bestaande interventies in de dementiezorg wordt onderzocht. Van bewezen effectieve methoden wordt bekeken hoe ze landelijk kunnen worden ingezet. Zorginstellingen die een interventie, zoals de ontmoetingscentra, willen implementeren kunnen voor advies terecht bij een helpdesk, die deel uitmaakt van het Alzheimercentrum VUmc.
Het project Dementelcoach is een voorbeeld van zo’n onderzoekstraject. “Zorgen voor mensen met dementie is enorm veeleisend, maar mantelzorgers vinden het vaak moeilijk om ondersteuning te vragen”, legt Dröes uit. “De zorg- en welzijnsinstanties in de regio Leusden vroegen zich af hoe ze hier op in konden spelen. In dit proefproject nemen getrainde zorgverleners eens in de twee weken de telefonische begeleiding van een mantelzorger op zich. Wij evalueren het effect op mantelzorgers en hulpverleners.”
Onderzoek naar ICT-toepassingen wint snel terrein. “Naar aanleiding van een behoeftenonderzoek hebben we samen met technologische collega’s en bedrijven in andere Europese landen een touchscreen ontwikkeld voor thuiswonende mensen met beginnende dementie.” Met de COGKNOW elektronische assistent kunnen ze eenvoudig geheugensteuntjes ontvangen voor activiteiten of afspraken, een telefoonboekje met foto’s raadplegen en via een vind-button hun mobiel of sleutelbos terugvinden. Een mobiel deel met een take-me-home-service wijst de route naar huis als de gebruiker de weg kwijt is. In drie landen zijn verschillende prototypes met gebruikers getest, geevalueerd en nuttig en gebruiksvriendelijk bevonden. “We hopen dat een bedrijf dit product wil uitwerken en op de markt brengen.”
Deze leerstoel, bekostigd door de Noaber Foundation, biedt ons de mogelijkheid een brug te slaan naar andere specialismen in de dementiezorg binnen VU en VUmc, zoals neurologie, psychiatrie en ouderenpsychologie, en de aanwezige kennis verder uit te dragen. Dat is hard nodig. Er zijn momenteel 210.000 mensen met dementie in Nederland, in 2040 zijn dat er 500.000. De zorg is daar niet op berekend. Om te voorkomen dat ouderen met dementie straks massaal over straat zwerven, zullen we nu actie moeten ondernemen.”
Ursula Wopereis
bron: Tracer