Eerstelijnszorg in Nederland te versnipperd
ArrayDubbeloratie: Nieuwe zorgwetten maken patient nog niet mondiger
De wetswijzigingen van de afgelopen jaren die het zorgstelsel moesten veranderen, leveren nog niet altijd de gewenste resultaten op. Dat concludeert hoogleraar Roland Friele in zijn inaugurele rede ‘Wet en werkelijkheid in de gezondheidszorg’ op vrijdag 18 september aan de Universiteit van Tilburg. Zijn collega-hoogleraar Dinny de Bakker betoogt dat de eerstelijnsgezondheidszorg beter georganiseerd zou moeten worden.
Roland Friele was onder meer betrokken bij de evaluatie van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst uit 1995, waarin staat dat een arts of verpleegkundige niets mag doen zonder dat de patient geïnformeerd is en toestemming heeft gegeven. Deze ‘informed consent’ blijkt nog lang geen gemeengoed.
De Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg hebben op hun beurt nog niet geleid tot een echte kiezende consument: consumenten kiezen vooral een goedkope zorgverzekering, maar op hun invloed op de kwaliteit van de zorg hebben we nog weinig zicht. Keuzeprocessen gaan in ieder geval anders dan verwacht, concludeert Friele. Onderzoek naar de Wet klachtrecht clienten zorgsector ten slotte toonde aan dat meer dan de helft van de klagers bij een klachtencommissie in een ziekenhuis vindt dat hen geen recht is gedaan.
Aan de hand van het evaluatieonderzoek van deze zorgwetten laat Friele zien dat juridisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek gecombineerd moet worden om wetgeving op een goede manier te evalueren en, uiteindelijk, bij te sturen.
Ook de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg in Nederland is de laatste decennia veranderd. Volgens hoogleraar Dinny de Bakker zijn de positieve resultaten daarvan: een steeds professioneler organisatie van de zorg buiten kantooruren, professionele en goed toegankelijke fysiotherapie, betere ondersteuning voor chronisch zieken en een sterkere eerstelijns GGZ. In feite is steeds meer specialisatie ontstaan.
De Bakker vraagt zich echter af in hoeverre dit ten koste is gegaan van de generalistische benadering, waarin de zorg wordt afgestemd op het totaal aan behoeften van een patient. De samenwerking binnen de eerstelijnszorg varieert in grote mate en een visie erop ontbreekt, aldus De Bakker.
Hij pleit voor eerstelijnsteams op wijkniveau en daarnaast voor een regionale organisatiestructuur waarin praktijkoverstijgende zaken worden geregeld, zoals acute zorg en contractering van zorg voor chronisch zieken. De Bakker zal de komende jaren onderzoek doen naar de voorwaarden voor zo’n ordening.
Dinny de Bakker en Roland Friele zijn met ingang van 1 juli 2008 benoemd tot bijzonder hoogleraar bij het wetenschappelijk centrum op het gebied van zorg en welzijn van de UvT. De Bakkers leerstoel behelst de structuur en organisatie van de eerstelijnszorg en die van Friele sociaal-wetenschappelijke aspecten van wet- en regelgeving in de zorg. De leerstoelen zijn ingesteld door het NIVEL, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg.