Drukke arts bezuinigt niet op psychische zorg
ArrayPsychische problemen van patiënten vragen veel tijd en energie van de huisarts. Toch is een hoge werklast niet bepalend voor het al dan niet opmerken van psychische aspecten in de problemen van de patiënt. Dat concludeert Else Zantinge in haar proefschrift.
Consulten over psychische problemen duren langer dan consulten waarin alleen somatische problematiek aan de orde komt, en mensen met psychische problemen komen ook frequenter bij de dokter. In dit opzicht lijkt het aanbod aan psychische problemen belastend voor huisartsen. Huisartsen die het druk hebben of zich belast voelen, merken evenveel psychische aspecten op als de minder drukke collega’s. De artsen hebben blijkbaar andere manieren om met een hoge werklast om te gaan, dan door te bezuinigen op psychische zorg.
Een arts die een gevoel van tijdtekort heeft, blijkt in het consult minder patiëntgericht te zijn. Voor een patiënt met psychische problemen lijkt dit ongunstig. Het blijkt dat huisartsen die ontevreden zijn met hun beschikbare tijd of gevoelens van burnout hebben, juist langere consulten hebben en patiënten meer stimuleren om over hun psychische problemen te praten. Dit doet vermoeden dat huisartsen die het hardst werken en het meest investeren in hun patiëntencontacten, het hoogste risico hebben op burnout en het meest ontevreden zijn met de beschikbare tijd. Huisartsen kunnen ondersteund worden door praktijkondersteuners ‘Geestelijke gezondheidszorg’ en door hun extra inspanningen voor psychische zorg te belonen.
Else Zantinge maakte voor haar onderzoek gebruik van gegevens van 195 huisartsen en meer dan 385.460 patiënten uit de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk van het NIVEL.12-06-2008, 16:15 uur , Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht.
Else Zantinge, Sociale Wetenschappen Proefschrift: Doctor, can you spare some time? The role of workload in general practitioners' involvement in patients' mental health problems Promotor 1: Prof.dr. J.M. Bensing Promotor 2: Prof.dr. K. van der Meer Copromotor 1: Dr. P.F.M. Verhaak Copromotor 2: Dr. D.H. de Bakker
