Verantwoord omgaan met eiwit
ArrayCollectief vegetarisch worden hoeft niet, maar mensen zouden vaker hun vlees moeten gaan vervangen, zo stellen Harry Aiking en Joop de Boer van het instituut voor milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit. De vleesproductie en –consumptie in Nederland zijn delen van een probleem dat zich op wereldschaal voordoet. Enkele mondiale ontwikkelingen, zoals de sterk groeiende vraag naar dierlijke producten in China en India, maken het noodzakelijk om op een meer verantwoorde wijze met vleeseiwit om te gaan.
Ter ondersteuning van het burgerinitiatief om de bio-industrie in Nederland te beeïndigen, beargumenteren de twee VU wetenschappers dat mensen meer plantaardige eiwitten zouden moeten gaan eten. Aiking en De Boer stellen dat zo’n ‘eiwittransitie’ niet alleen ten goede komt aan het dierenwelzijn, maar ook van de biodioversiteit, het klimaat, water en de volksgezondheid. Want zo rekenen de wetenschappers voor, om tot één kilo vleeseiwit te komen is, afhankelijk van diersoort en omstandigheden, 3 tot 10 kilo plantaardig eiwit nodig. Ofwel, door eerst de dieren te voeren wordt 85% van de plantaardige eiwitten verspild en daarmee nog meer –steeds schaarser – water en landbouwgrond.
Een eiwittransitie heeft daarbij veel bijkomende voordelen. Een voorzichtige schatting is dat 25% van de huidige wereld-energieproductie duurzaam gedekt kan worden door het aanplanten van biomassa op het vrijgekomen landbouwgrond. Tevens kan eiwittransitie bijdragen aan het verbeteren van de volksgezondheid door de afname van zowel overgewicht als vleesgerelateerde ziekten.
Hoe kunnen Nederlanders bijdragen aan de oplossing? Volgens Aiking en De Boer doet men dit al door een derde minder eiwit te eten (de gemiddelde overconsumptie aan eiwitten), een derde te vervangen door eiwit van plantaardige herkomst en het resterende deel te vervangen door extensief geproduceerd vlees.