Uitspraak in kort geding procedure tegen Fa-med

Onlangs heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in de spoedzaak die door KBS Advocaten in overleg met De Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg was aangespannen tegen Fa-med. In deze spoedzaak stonden vooral de door Fa-med ingehouden depotbedragen centraal. Gevorderd werd dat het depotbedrag onmiddellijk aan de huisarts wordt uitbetaald, afgezien van een redelijk percentage voor foutieve of oninbare declaraties.
Het vonnis is teleurstellend. Kortgezegd vindt de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de retrocessie door Fa-med daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, zodat de vordering van de huisarts op Fa-med daarmee mag worden verrekend. Dit ondanks de uitdrukkelijke betwisting van de retrocessie door de huisartsen. De voorzieningenrechter gaat in het geheel niet in op het door Fa-med voorafgaand aan retrocessie te volgen incassotraject en evenmin op de verplichte COV-check. Vervolgens overweegt de voorzieningenrechter dat nog een depotbedrag resteert van bijna € 10.000 en dat dit bedrag niet onredelijk hoog is in verhouding tot de hoogte van het bedrag van de door Fa-med reeds verrichte retrocessies. De voorzieningenrechter gaat ook niet in op alle hiertegen aangevoerde juridische argumenten.
Naar alle waarschijnlijkheid zal tegen dit vonnis dan ook hoger beroep worden ingesteld.

Voorts loopt naast deze spoedprocedure ook een gewone procedure waarbij ook alle overige aspecten aan de orde komen met betrekking tot de trage en onduidelijke afwikkeling van de contracten door Fa-med.

Rob