UGent-onderzoekster bestudeert baten en risico’s van visconsumptie
ArrayVaker vis eten is gezond, te vaak vis eten niet. Regelmatig vis eten is nodig voor een voldoende inname van omega-3 vetzuren. Enkel wie drie keer per week vette vis eet (bvb. zalm, haring, sardines, …), bereikt de grenswaarde van dioxineachtige componenten in zijn voeding. Dat besluit Isabelle Sioen, werkzaam aan de vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde (faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen) en aan de vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit (faculteit Bio-ingenieurswetenschappen) van de Universiteit Gent in haar doctoraatsverhandeling.
In de jaren 60 en 70 bracht onderzoek in het voedingspatroon van Eskimo’s aan het licht dat de consumptie van vis het risico op hart- en vaatziekten gevoelig deed dalen. De mortaliteit ten gevolge van hart- en vaatziekten bij deze bevolkingsgroep lag laag, ondanks hun voedingspatroon, dat rijk was aan vet en cholesterol. Daarom werd vermoed dat het hoge gehalte aan omega-3 vetzuren in mariene levensmiddelen hierin een rol speelde. Tot op vandaag beklemtonen studies het belang van omega-3 vetzuren en vis en zeevruchten in het voedingspatroon.
Uit het onderzoek van Isabelle Sioen blijkt dat twee keer per week vette vis eten nodig is om de aanbeveling voor langketen omega-3 vetzuren te halen. Deze aanbeveling kan ook worden gehaald door te variëren tussen vette en magere vis, maar dan moet vis drie keer per week op het menu staan. Hierbij is het wel belangrijk te vermelden dat de inname van dioxineachtige componenten de grenswaarde bereikt wanneer vette vis drie keer of meer per week op het menu staat. Wetende dat er in ons dagelijks voedingspatroon nog andere bronnen zijn van deze dioxineachtige contaminanten, is dit een belangrijk aandachtspunt.
Omega-3 en omega-6
In haar doctoraatsonderzoek maakt Isabelle Sioen tevens een analyse van de inname van onverzadigde vetzuren (onder meer linolzuur en α-linoleenzuur) in het voedingspatroon bij kleuters, adolescenten en jonge vrouwen. Ook uit dit onderzoek zijn verrassende conclusies te trekken. Zo zou de vervanging van omega-6 rijke oliën door omega-3 rijke oliën zoals lijnzaad- en koolzaadolie in bepaalde samengestelde levensmiddelen zoals koekjes, een zeer positieve invloed kunnen hebben op de preventie van chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker.
Daarnaast zijn nog andere verschuivingen in het voedingspatroon noodzakelijk om het verschil te herstellen tussen de inname en de aanbevelingen van langketen omega-6 en omega-3 vetzuren. Zo bleek de inname van arachidonzuur vrij laag bij kleuters, daarom zou het voor hen goed zijn regelmatig vleesproducten (rijk aan verzadigde vetzuren) te vervangen door gevogelte.
Bovendien zou voor alle bevolkingsgroepen de consumptie van vis en zeevruchten, en in het bijzonder van vette vis, gestimuleerd moeten worden omdat deze voedingsmiddelengroep een uitzonderlijk rijke bron is van langketen omega-3 vetzuren. De inname van deze vetzuren ligt momenteel ver beneden de aanbevelingen. Daarenboven zal een regelmatigere consumptie van vis en zeevruchten de inname van vitamine D verhogen en zijn deze voedingsmiddelen een gezond alternatief voor voedingsmiddelen rijk aan verzadigde vetzuren.
Is vis nog ‘veilig’?
Het gezonde imago van vis en zeevruchten wordt de laatste jaren verstoord door negatieve boodschappen over de aanwezigheid van chemische contaminanten. In haar onderzoek ging Isabelle Sioen na of deze voedingsbronnen nog ‘veilig’ zijn. Uit de evaluatie van de inname van contaminanten besluit ze dat de kwikcontaminatie van vis en zeevruchten niet tot toxicologische risico’s leidt voor de Belgische bevolking. Daarentegen werd de grenswaarde voor dioxineachtige componenten wel overschreden door mensen die heel vaak vis consumeren, een overschrijding die zelfs reeds vastgesteld werd zonder het in rekening brengen van andere voedingsmiddelen die ook dioxineachtige contaminanten bevatten.