Toezicht op zorgverzekeraars gewenst
ArrayEr moet toezicht blijven bestaan op de 1 miljard administratiekosten van zorgverzekeraars.Omdat deze kosten via de zorgverzekeringspremie uiteindelijk door de burgers worden betaald, is zo’n controlesysteem noodzakelijk. Aldus de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) in een eerste reactie op het Budgettair Kader Zorg 2006, dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) presenteert bij de publicatie van zijn begroting op 20 september. Een goede beheersing van deze kosten maakt het mogelijk meer geld in te zetten voor de belangrijke rol voor eerstelijns zorgaanbieders in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de door het ministerie aangekondigde preventie-activiteiten. De beheerskosten van zorgverzekeraars (de vergoeding voor hun administratiekosten) maken met ingang van komend jaar geen deel meer uit van het Budgettair Kader Zorg van het ministerie van VWS. Als gevolg hiervan verdwijnt de mogelijkheid om de hoogte van dit bedrag te controleren. Zorgverzekeraars blijven deze kosten van 1 miljard in 2006 echter wel doorberekenen aan de burger, via een opslag op de nominale premie voor de zorgverzekering. De premiebetaler heeft er volgens de LHV dan ook recht op dat het ministerie van VWS deze kosten blijft controleren. Ook staat het afschaffen van deze controlemogelijkheid haaks op het overheidsbeleid om het functioneren van zorgaanbieders in toenemende mate te controleren en te toetsen. Een goede beheersing van de kosten kan er voor zorgen dat meer geld beschikbaar komt voor de signalerings- en gidsfunctie die eerstelijns zorgaanbieders kunnen uitoefenen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De begroting voor 2006 schenkt nog onvoldoende aandacht aan die functie van de eerstelijn. De LHV pleit voor de inzet van extra mensen en middelen in de eerstelijnszorg, om het uitgezette beleid tot een succes te maken.
Dit geldt eveneens voor de aangekondigde activiteiten op het terrein van preventie van overgewicht en van roken. Ook hier kunnen eerstelijns zorgaanbieders een belangrijke rol spelen. Al langer bestaande preventie-activiteiten, zoals de jaarlijkse griepcampagne en de vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker in de huisartsenzorg hebben dat afdoende bewezen.