Niet gecategoriseerd

Zorgstelsel heeft negatieve effecten op kenniseconomie

Array

De nieuwe zorgverzekering pakt nadelig uit voor kleine kennisintensieve ondernemingen. Bij innovatieve bedrijven werken doorgaans veel jonge, hoogopgeleide technici en onderzoekers. Het startsalaris van deze mensen ligt vaak al rond de huidige ziekenfondsgrens van 33.000 euro. Met een groot aantal particulier verzekerden in dienst, wijkt de verhouding ziekenfonds- en particulier verzekerden in deze sector al snel af van de landelijke verhoudingen.

Werkgevers betalen vaak alleen expliciet de ziektekosten voor die personeelsleden die in het ziekenfonds zitten. Voor de particulier verzekerden wordt een tegemoetkoming in de kosten geacht te zijn vastgelegd in het salaris.

In het nieuwe zorgstelsel is er geen onderscheid meer tussen ziekenfonds en particulier. Iedereen die een belastbaar inkomen heeft uit werk of woning is, naast de nominale premie, een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd. Deze bijdrage wordt naar verwachting 6,25 procent van het belastbaar loon, tot een maximum bijdrage-inkomen van circa 30.000 euro, althans in 2006.

Werkgevers zijn verplicht deze inkomensafhankelijke bijdrage voor hun werknemers te vergoeden. Voor werknemers die nu nog in het ziekenfonds zitten, zijn de kosten van de inkomensafhankelijke bijdrage min of meer gelijk aan de huidige kosten voor de Ziekenfondswet, welke in het nieuwe stelsel komen te vervallen.

Maar wie veel werknemers heeft met een salaris boven de huidige ziekenfondsgrens, betaalt straks het maximale bedrag van 1875 euro per werknemer per jaar, een stijging van de loonkosten van maar liefst 5,7 procent. Dit bedrag komt boven op de tegemoetkoming in de ziektekosten die via de arbeidsvoorwaarden aan de werknemers wordt vergoed. Hier is dus geen sprake van een uitwisseling van regelingen, zoals bij de ziekenfondsverzekerden: de werknemer blijft immers indirect zijn vergoeding ontvangen.

Voor de werkgever is die vergoeding niet zo eenvoudig terug te vorderen, aangezien salarissen niet zomaar verlaagd kunnen worden. Bovendien gaan de particulier verzekerden er met de nieuwe Zorgverzekeringswet niet zodanig op vooruit dat een werkgever de extra kosten op een reële manier op zijn medewerkers zou kunnen verhalen.

Media en kabinet hebben veel aandacht besteed aan de inkomensachteruitgang van zelfstandig ondernemers zonder personeel. Voor deze groep zal naar alle waarschijnlijkheid een compensatieregeling getroffen worden. Het is nog niet duidelijk wat de kleine kennisintensieve bedrijven kunnen doen om de extra kosten op te vangen. De tarieven voor hun klanten verhogen? De salarissen van hun personeel bevriezen? Zonder compensatieregeling zullen de marges in ieder geval verkrappen en de kenniswerkers er in koopkracht op achteruit gaan. Al met al ronduit slecht nieuws voor de ontwikkeling van de kenniseconomie in Nederland.

Bovengenoemde gevolgen van het nieuwe zorgstelsel zijn opmerkelijk, want Nederland heeft op de Barcelonatop in 2002 ermee ingestemd dat in 2010 de investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie in de Europese Unie 3 procent van het bruto binnenlands product moeten benaderen. Twee derde van de nieuwe investeringen op dit terrein moet daarbij afkomstig zijn uit de particuliere sector.

‘Wil de kennis uit onderwijs en onderzoek worden benut, dan moeten bedrijven daartoe worden uitgedaagd en in de gelegenheid worden gesteld’, aldus de ministeries van Sociale Zaken en Economische Zaken in 2004 in een gezamenlijke uitgave over economische groei. Echter, de negatieve financiële implicaties van de nieuwe zorgverzekering zullen niet bijdragen aan het waarmaken van bovengenoemde ambitie om de particuliere sector aan te moedigen tot onderzoeksactiviteiten.

Tot op heden zijn nog geen berichten verschenen waaruit blijkt dat gedupeerde ondernemers met veel hoogwaardige kenniswerkers op enigerlei wijze gecompenseerd gaan worden voor de extra kosten die de nieuwe zorgverzekering voor hen met zich meebrengt. Op Prinsjesdag zullen de besluiten over de koopkrachtgevolgen van de Zorgverzekeringswet bekendgemaakt worden. Het is te hopen dat dit kabinet de ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie nog steeds hoog in het vaandel heeft en zodoende een oplossing zal bieden voor de hierboven geschetste problematiek.

Prof. dr M.W. Beijersbergen en drs M.R. Botden zijn oprichter respectievelijk medewerker van Cosine, een klein bedrijf dat technologie ontwikkelt voor onder andere de ruimtevaart.

Bron: Prof. dr M.W. Beijersbergen en drs M.R. Botden van Cosine, een klein bedrijf dat technologie ontwikkelt voor onder andere de ruimtevaart. FD

Rob